De overdracht van de woning van moeder op zoon met voorbehoud van een huurrecht met een huursom van minder dan 6% van de WOZ-waarde, leidt altijd tot een fictief legaat. Daarbij is niet relevant of strikt zakelijk is gehandeld, aldus de Hoge Raad.
Een moeder en zoon lieten een beëdigd taxateur een overdrachtsprijs en een huurprijs voor de woning van de moeder bepalen. Vervolgens droeg de moeder in juli 2010 de woning aan haar zoon over voor € 117.500, de getaxeerde waarde in verhuurde staat op dat moment. Zij bleef zelf nog in de woning wonen en daarvoor betaalde zij aan haar zoon een huur van € 650 per maand (€ 7800 per jaar). In 2011 overleed de moeder. De inspecteur merkte de woning voor de erfbelasting aan als fictief legaat. In geschil was of de inspecteur voor de erfbelasting de woning terecht als fictief legaat had aangemerkt. De zoon stelde dat dat niet het geval was, omdat hij en zijn moeder strikt zakelijk hadden gehandeld.
De Hoge Raad oordeelt net als de A-G eerder (zie: Moeders woning was fictief legaat) dat de overdracht van de woning door moeder aan kind, met voorbehoud van een huurrecht met een huursom van minder dan 6% van de WOZ-waarde, altijd leidt tot een fictief legaat. Dat was in deze zaak het geval omdat de WOZ-waarde van de woning voor 2010 € 221.000 bedroeg en voor het kalenderjaar 2011 € 216.000. Uit de parlementaire geschiedenis kwam naar voren dat de wetgever heeft beoogd een eenvoudige en toegankelijke regeling tot stand te brengen. De vraag of er strikt zakelijk was gehandeld, is daardoor niet relevant. Ook het beroep van de zoon op een aantal besluiten faalde. De Hoge Raad verklaarde het cassatieberoep van de zoon dan ook ongegrond.
Wet: artikel 10 lid 3 Successiewet 1956
Meer informatie: Hoge Raad, 8 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:583
Geef een reactie