De complexe samenloop van regelingen kan nadelig uitpakken voor een aanzienlijke groep huishoudens met een inkomen op het sociaal minimum. Het betreft een groep paren bij wie de loongerelateerde uitkering (zoals WIA of WW) van één van beide partners (nagenoeg) het enige inkomen vormt. Het kabinet werkt aan mogelijke oplossingen schrijven de ministers van Armoedebeleid en Sociale Zaken en de staatssecretarissen van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer.
Door samenloop van regelingen en ondanks een netto-inkomen rond het sociaal minimum, ontvangt deze groep toch minder toeslag dan een vergelijkbaar paar met een bijstandsuitkering. Omdat zij slechts één inkomen (de uitkering van één partner, de ander heeft geen inkomen) hebben, betalen zij meer belasting dan een (echt)paar met een bijstandsuitkering (waarvan beide partners een uitkering krijgen en zogezegd dus twee keer inkomen binnenkomt). Dit komt doordat ze één keer recht hebben op de algemene heffingskorting, als er bij twee personen inkomen binnenkomt, heb je hier twee keer recht op. Hierdoor hebben zij een hoger bruto-inkomen nodig om hetzelfde netto-inkomen als een (echt)paar met een bijstandsuitkering te halen. Op dit hogere bruto-inkomen verliest het paar al toeslagen. Het besteedbaar inkomen (netto-inkomen + toeslagen) van paren met één inkomen wordt daardoor lager dan die van een bijstandspaar(echt)paar met een bijstandsuitkering. Dit is een ongewenste uitkomst. Door een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 27 september 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:1952) en doordat een grotere groep in beeld is gekomen, bekijkt het kabinet de mogelijke oplossingen nogmaals. Het gaat om zo’n 10.000 huishoudens. Het kabinet komt voor de zomer met een uitwerking van de mogelijke oplossingen.
Geef een reactie