Er komt geen expliciete bepaling in de Successiewet 1956 dat afkoop van het pensioen in eigen beheer nimmer kwalificeert als een schenking aan de partner. Volgens staatssecretaris Wiebes roept zo’n bepaling de vraag op waarom in dat geval geen sprake is van een schenking terwijl dat in andere gevallen wel zo is. Zoals bij verkoop van aandelen aan de partner voor een waarde lager dan de waarde in het economische verkeer.
Volgens Wiebes hebben de dga en zijn partner voldoende alternatieven tot hun beschikking zodat bij afkoop van het pensioen geen sprake hoeft te zijn van een schenking. Zo is er geen sprake van schenking als de dga voor passende compensatie aan zijn partner zorgt of – als er geen sprake is van passende compensatie aan zijn partner – ze in algehele huwelijksgemeenschap zijn getrouwd. Ook als men niet in algehele huwelijksgemeenschap is getrouwd, kan men goede afspraken maken dan wel een passende compensatie overeenkomen voor het verlies aan rechten door de partner. Zo kan de partner bij koude uitsluiting compensatie eisen via bijvoorbeeld aanvullende huwelijkse voorwaarden of – net als bij echtscheiding – afspraken maken om bijvoorbeeld het aan de partner toekomende deel van de waarde van het pensioen bij een professionele verzekeraar onder te brengen.
Waarde in het economische verkeer
In het geval toch sprake is van een schenking, moet worden uitgegaan van de waarde in het economische verkeer. Deze waarde wordt gesteld op het bedrag dat bij een derde, bijvoorbeeld een verzekeraar, zou moeten worden gestort. Dit is de waarde die de verzekeraar zou hanteren bij het berekenen van de koopsom bij overdracht van de pensioenverplichting. Daarnaast gebruikt de Belastingdienst ook het rekenmodel van de benaderde marktwaarde (BMW). De uitkomst van dat rekenmodel is een benadering van de koopsom die bij een onafhankelijke verzekeraar gestort zou moeten worden om de pensioenverplichting daar onder te brengen. Ook als de dga een gebrekkige gezondheid heeft, zal de waarde in het economische verkeer bepaald moeten worden op het bedrag dat bij een verzekeraar voor deze aanspraken zou moeten worden gestort. Een verzekeraar zal deze koopsom in bijzondere situaties berekenen met een verhoogde sterftetafel, rekening houdend met een eventueel nabestaandenpensioen. Een handreiking voor de praktijk is helaas niet te geven, aldus de staatssecretaris.
Meer informatie: Nota naar aanleiding van het verslag bij Wetsvoorstel PEB, 25 oktober 2016
Geef een reactie