Als een belanghebbende een gemachtigde inschakelt tijdens het hoger beroep voor een hof, terwijl deze gemachtigde rechter-plaatsvervanger is bij de rechtbank in het ressort van het hof, ontstaat een schijn van partijdigheid. Het hof zal dan de zaak doorverwijzen naar een ander hof.
Tussen een B.V. en de Belastingdienst was een geschil ontstaan over het bedrag dat de B.V. moest afdragen aan omzetbelasting. De B.V. startte een beroepsprocedure die eerst voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant kwam. De B.V. was niet tevreden met de uitspraak van de rechtbank en ging in hoger beroep bij Hof Den Bosch. Tijdens de procedure van hoger beroep wisselde de B.V. van gemachtigde. De nieuwe gemachtigde bekleedde tevens de functie van rechter-plaatsvervanger in het team belastingrecht van Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Omdat deze rechtbank in hetzelfde rechtsgebied zit als Hof Den Bosch, weigerde dat hof de zaak verder te behandelen. Het hof wilde namelijk de schijn van partijdigheid vermijden en verwees de zaak dan ook door naar Hof Den Haag.
Wet: artikel 62b Wet RO
Meer informatie: Gerechtshof Den Bosch 6 november 2017 (gepubliceerd 15 november 2017), ECLI:NL:GHSHE:2017:4792
Geef een reactie