Op basis van het zogeheten Schumacker-arrest moet een buitenlands belastingplichtige aanspraak kunnen maken op dezelfde behandeling op het gebied van persoonlijke tegemoetkomingen als een binnenlands belastingplichtige, wanneer hij minstens 90% van zijn (gezins)inkomen in Nederland behaalt. Deze toets vindt over heel het jaar plaats!
Dit is gebleken uit de zaak Kieback. Deze zaak betrof een Duitser die in de eerste drie maanden van 2005 in Nederland had gewerkt. De resterende negen maanden werkte hij in de Verenigde Staten (VS). De man bezat een eigen woning in Duitsland, die was gefinancierd met een hypothecaire geldlening. Hof Den Bosch oordeelde dat de man recht had op hypotheekrenteaftrek over de eerste drie maanden van 2015. In die periode voldeed hij aan de 90%-eis van het Schumacker-arrest. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU over deze kwestie. Het Hof (ECLI:EU:C:2015:406) heeft geoordeeld dat lidstaten geen fiscale voordelen op grond van persoonlijke omstandigheden hoeven toe te kennen aan belanghebbenden die niet over het hele jaar voldoen aan de 90%-norm. Omdat de man over heel 2005 meer inkomen had behaald in de VS dan in Nederland, kon hij geen beroep doen op het Schumacker-arrest. Wel verwees de Hoge Raad de zaak door naar Hof Arnhem-Leeuwarden om te onderzoeken of de man alsnog voor 2005 wilde opteren voor een behandeling als binnenlands belastingplichtige.
Wet: artikel 3.120 Wet IB 2001 en artikel 2.5 Wet IB 2001 op 1 januari 2005
Meer informatie: Hoge Raad, 13 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3294
Geef een reactie