Als een bezwaar- of beroepsprocedure onredelijk lang duurt, kan een belanghebbende te lijden hebben van de onzekerheid en spanning die dit met zich brengt. Voor deze immateriële schade kan hij wel een vergoeding claimen, maar geen dwangsom.
In een zaak voor Rechtbank Oost-Brabant vorderde een man een dwangsom van de gemeente omdat zij te lang had gedaan over de toewijzing van zijn bezwaarschrift. De man had op 4 en 14 januari 2017 de gemeente in gebreke gesteld. Volgens de gemeente waren deze ingebrekestellingen te vroeg verstuurd. Zij stelde dat zij op 30 december 2016 per e-mail had laten weten de beslistermijn te verlengen met zes weken. De man beweerde dat hij deze e-mail niet had ontvangen. Hij gaf echter later toe dat het goed mogelijk was dat zijn spamfilter deze e-mail had achtergehouden. De rechtbank oordeelt dat het gebruik van zo’n spamfilter in dit geval voor rekening van de man moet komen. De ingebrekestellingen zijn daarmee inderdaad prematuur. Omdat de man na het verstrijken van de verlengde beslistermijn geen ingebrekestelling heeft verstuurd, is de gemeente geen dwangsom verschuldigd.
Immateriële schadevergoeding
De man probeert nog de dwangsom te claimen door te stellen dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. Maar de rechtbank wijst erop dat de dwangsom is bedoeld om een bestuursorgaan sneller te doen beslissen. Het is geen schadevergoeding voor geleden immateriële schade. Bovendien constateert de rechtbank dat de redelijke termijn niet is overschreden. De rechter kent de man daarom evenmin een immateriële schadevergoeding toe.
Wet: art. 4:17 Awb
Geef een reactie