Voor goederen en diensten die zowel voor btw-belaste als voor btw-vrijgestelde handelingen worden gebruikt, moet de btw-aftrek worden bepaald op basis van de omzetverhoudingen of op basis van werkelijk gebruik. Een combinatie van beide splitsingsregels is niet mogelijk.
Gemengd gebruik
Ondernemers die goederen en diensten gemengd gebruiken voor btw-belaste en btw-vrijgestelde prestaties moeten met dit gebruik rekening houden bij het bepalen van het recht op btw-aftrek. De ondernemer moet nagaan of de goederen en diensten volledig worden gebruikt voor btw-belaste prestaties. Alleen in dat geval heeft hij immers recht op btw-aftrek. Als de goederen of diensten voor vrijgestelde prestaties worden gebruikt, bestaat er geen recht op btw-aftrek. Hij zal dus een splitsing moeten maken.
Toerekening
Maar hoe vindt deze splitsing plaats? Als hoofdregel geldt dat de kosten zo veel mogelijk moeten kunnen worden toegerekend aan bepaalde prestaties. Kosten die volledig betrekking hebben op de btw-belaste prestaties, kan de ondernemer volledig in aftrek brengen. Hij moet daarbij vooral kijken of een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang bestaat tussen de kosten en de prestatie. De kosten moeten in feite een bestanddeel van de prijs van de prestatie vormen.
Gemengde kosten
Naast direct toerekenbare kosten zal de ondernemer ook gemengde kosten hebben. Deze kosten kunnen niet direct worden toegerekend aan btw-belaste prestaties óf btw-vrijgestelde prestaties. Zij hebben betrekking op beide prestaties. De gemengde kosten (en de btw) moeten in dat geval worden toegerekend op basis van omzetverhoudingen of het werkelijk gebruik.
Pro rata
De toerekening moet in eerste instantie plaatsvinden op basis van omzetverhoudingen exclusief btw (pro rata). Deze methode wordt bepaald door een breuk, waarbij de teller bestaat uit de btw-belaste omzet en de noemer uit de totale omzet. De uitkomst van de breuk is het aftrekbare gedeelte. De omzet van het afstoten van gebruikte bedrijfsmiddelen mag niet als omzet worden meegenomen in de breuk. Ook ontvangen subsidies die niet de vergoeding voor een prestatie vormen, blijven buiten beschouwing. Het gaat in de breuk alleen om de omzet uit exploitatie.
Werkelijk gebruik
Het kan gebeuren dat de omzetverhoudingen een afwijkend beeld geven van de werkelijkheid. Om de werkelijkheid te toetsen kan men kijken naar oppervlakte-, inhoudsverhoudingen of tijdbesteding. Toerekening van de btw op kosten naar werkelijk gebruik is dus alleen mogelijk voor kosten waarvan objectief en nauwkeurig kan worden bepaald in welke mate ze op elke ruimte betrekking hebben. Als uitgangspunt geldt dat de partij (belastingplichtige of belastinginspecteur) die het werkelijk gebruik wil toepassen, dit werkelijk gebruik aannemelijk moet maken.
Combinatie niet mogelijk
De rechter moet zich regelmatig uitspreken over de vraag op welke basis gemengde kosten moeten worden verdeeld: op omzetverhouding of op werkelijk gebruik. Dit was ook de vraag in een zaak die een fiscale eenheid aanspande. Het ging om een holding die het kantoorgedeelte van haar pand verhuurde aan twee dochter-bv’s. De ene bv exploiteerde een makelaarskantoor (btw-belaste prestatie) en de andere bv een assurantiebemiddelingskantoor (vrijgestelde prestatie). Een aantal ruimten werd gebruikt voor uitsluitend belaste óf vrijgestelde prestaties en de overige ruimten werden gemengd gebruikt. De holding ging voor de ruimten die niet gemengd werden gebruikt uit van het werkelijk gebruik op basis van objectieve en nauwkeurige gegevens (vierkante meters) en voor de gemengd gebruikte ruimten van de omzetverhouding. De Hoge Raad besliste dat de holding de pro ratamethode óf het werkelijk gebruik als maatstaf voor toerekening van de btw-aftrek moest nemen. Een combinatie van beide methoden is niet mogelijk. Voor het toepassen van het ‘werkelijk gebruik’ als maatstaf moet namelijk het werkelijk gebruik van het goed als geheel in aanmerking worden genomen. Nu de holding het werkelijk gebruik van de gemengd gebruikte ruimten niet kon aantonen, moest zij de btw-aftrek berekenen op basis van de omzetverhoudingen (pro ratamethode).
Wet: artikel 11, lid 1, letter c en artikel 11, lid 2 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968
Meer informatie: Hoge Raad: 10 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:9, 09/01485, 09/01485
Geef een reactie