Aan de voorgestelde nieuwe fiscale regeling voor woon-werkverkeer, ook bekend onder de naam forenzentaks, zitten nogal wat haken en ogen. Daarom komt de staatssecretaris van Financiën in een Hoofdlijnennotitie met een nadere toelichting op zijn plannen.
Hoewel de behandeling van de forenzentaks in de Tweede Kamer is uitgesteld (zie ook ‘Behandeling afschaffing onbelaste reiskostenvergoeding uitgesteld’), heeft de staatssecretaris wel de tijd genomen om zijn plannen voor deze nieuwe regeling te concretiseren. Zo overweegt hij voor de definitie van het begrip woon-werkverkeer terug te keren naar de regeling van vóór 2004. Toen gold het zogeheten 60-dagencriterium: wanneer iemand meer dan zestig dagen per jaar binnen 24 uur op en neer reisde tussen zijn woonplaats en een bepaalde arbeidsplaats, was sprake van woon-werkverkeer. Maar de fiscus zou ook kunnen aansluiten bij de definitie in de omzetbelasting. Voor de btw bestaat het woon-werkverkeer in beginsel uit het reizen van de woonplaats naar het werkadres dat is vastgelegd in het arbeidscontract en weer terug. Verder erkent de staatssecretaris dat na de invoering van de forenzentaks werkgevers de waarde van bepaalde verstrekkingen, bijvoorbeeld ov-abonnementen, moeten splitsen in een deel voor woon-werkverkeer en een deel voor zakelijke reizen. Hij overweegt voor zulke situaties overgangsrecht in te voeren.
Meer informatie: ministerie van Financiën, 4 juli 2012, nr. DB/2012/244
Geef een reactie