Bij het opsporen van zwart geld maakt de Belastingdienst onder andere gebruik van tipgevers. Deze tipgevers kunnen een bedrag ontvangen voor hun informatie, het zogeheten tipgeld. In antwoorden op Kamervragen heeft de staatssecretaris van Financiën het beleid van de Belastingdienst met betrekking tot tipgevers nader toegelicht.
Tippen als burgerplicht
De staatssecretaris wijst erop dat het huidige beleid is gebaseerd op de tipgeldregeling van 1985. Deze regeling heeft volgens hem nog steeds een toereikend kader. Eén van zijn voorgangers had in 2010 dit beleid al toegelicht (Brief staatssecretaris van Financiën, 2 februari 2010, nr. DGB/2009/6548 U). De fiscus hanteert als norm dat burgers de overheid informeren bij vermoedens van ernstige vormen van criminaliteit, zonder daarvoor een tegenprestatie te vragen. Maar soms kan de overheid informatie die belangrijk is voor het achterhalen van ernstige vormen van criminaliteit alleen verkrijgen tegen betaling. Tipgeld dus.
Beleid tipgevers
De Belastingdienst en de FIOD mogen alleen onder de volgende voorwaarden in de tipgeldregeling tipgeld verstrekken:
- het moet gaan om een aanzienlijk fiscaal belang;
- de Belastingdienst moet zich ervan vergewissen dat het gaat om betrouwbare informatie;
- in alle gevallen moet de fiscus een inschatting maken van mogelijke aan de tip verbonden risico’s voor de tipgever en de betrokken ambtenaren;
- de uitbetaling van tipgeld vindt pas plaats als en naar gelang de extra opbrengst in de schatkist is gevloeid;
- de fiscus doet geen concessies in de heffing-, invordering- en boetesfeer;
- in geen enkel geval wordt strafrechtelijke immuniteit verleend; en
- de overheid voert met betrekking tot het uitloven van tipgelden een zeer terughoudend beleid.
Terughoudendheid
Ook nu vindt de staatssecretaris van Financiën dat de Belastingdienst zo terughoudend mogelijk moet omgaan met de mogelijkheid van het aangaan van tipgeversovereenkomsten. Hij hoopt zo te waarborgen dat geen sprake is van door de overheid geïnitieerde en gefaciliteerde onrechtmatige bewijsgaring. Hij wil niet overgaan tot een nadere detaillering van de tipgeldregeling. Dit zou zogenoemde fiscale premiejagers kunnen stimuleren. De staatssecretaris wil evenmin crimineel gedrag uitlokken. Dit in verband met het arrest van de Hoge Raad op 1 juli 1992 (nr. 26331, BNB1992/306). De Hoge Raad oordeelde toen dat de inspecteur onrechtmatig verkregen bewijs mag gebruiken voor de belastingheffing, tenzij hij de onrechtmatigheid heeft geïnitieerd of gefaciliteerd. Dit laatste wil de Belastingdienst uiteraard voorkomen.
Tipgeversovereenkomst
De voorwaarden waaronder de tipgever informatie verstrekt en de fiscus tipgeld betaald, worden vastgelegd in een tipgeversovereenkomst. Voordat deze overeenkomst tot stand komt, onderhandelt een medewerker van de FIOD eerst met de potentiële tipgever. In bepaalde gevallen neemt ook de landsadvocaat deel aan deze onderhandelingen. Zowel de FIOD-medewerker als de landsadvocaat moet verslag doen van de onderhandelingen voordat de tipgeversovereenkomst tot stand komt. In 2013 is een geschoonde versie van een tipgeversovereenkomst gepubliceerd (zie: ‘Overeenkomst Belastingdienst met tipgever gepubliceerd’).
Anonimiteit tipgever
De overheid houdt de identiteit van tipgevers strikt geheim. Tot nu toe lijkt het erop dat men het bekendmaken van de identiteit van een tipgever niet kan afdwingen (zie ook: 'Economisch belang Staat weegt zwaarder dan algemeen belang openbaarheid'). De rechter zou nog kunnen oordelen dat de verstrekte tip geen geldig bewijs is als de inspecteur de identiteit van de tipgever niet bekend wil maken. Rechtbank Gelderland verbond echter geen gevolgen aan het handhaven van de anonimiteit van de tipgever (Rechtbank Gelderland, 6 juni 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:CA1888).
Meer informatie: ministerie van Financiën, 11 februari 2014, DGB/2014/93 U
Geef een reactie