Het laten vervallen van de minimum-kapitaalseis in het flexibele bv-recht per 1 oktober a.s. kan fiscale gevolgen hebben indien de bv een stamrecht of pensioen heeft toegezegd. Wanneer het vermogen in de bv door dividenduitkeringen te klein wordt om aan deze verplichtingen te kunnen voldoen, wordt de volledige aanspraak in de loonbelastingheffing betrokken. Ook zal daarbij revisierente verschuldigd worden.
Vanaf 1 oktober a.s. is het flexibele bv-recht van kracht. De minimumkapitaalseis van € 18.000 geldt dan niet meer. Bestaande bv’s kunnen op basis hiervan – na statutenwijziging– het eerder gestorte minimumkapitaal bijna helemaal terugbetalen aan de aandeelhouders. De vraag is of een dergelijke terugbetaling ook fiscale gevolgen heeft voor de door de bv uitgevoerde stamrecht- of pensioenovereenkomst. De Belastingdienst beantwoordt deze vraag bevestigend.
Voldoende vermogen
In het antwoord geeft de Belastingdienst aan dat in de bv voldoende vermogen achter moet blijven om het stamrecht of pensioen uit te kunnen betalen op de korte of lange termijn. Hierbij stelt de Belastingdienst dat de waarde van de pensioen- en of stamrechtverplichting minimaal gelijk moet zijn aan de koopsom die aan een professionele verzekeraar betaald zou moeten worden voor het onderbrengen van een dergelijke verplichting. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met een toegekende indexatie van deze rechten. Hetzelfde geldt wanneer het risico van vooroverlijden deel uitmaakt van de overeenkomst. Wanneer de bv dit risico niet heeft herverzekerd moet zij voldoende vermogen achter de hand houden om ook aan deze verplichting te voldoen.
Wet: artikel 19b Wet op de loonbelasting 1964
Meer informatie: Belastingdienstpensioensite.nl VA 12-008
Geef een reactie