De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft RJ-Uiting 2024 -20 gepubliceerd. Deze RJ-uiting gaat in op het raamwerk voor duurzaamheidsrapportering (voortvloeiend uit de EU-Richtlijn Duurzaamheidsrapportering; Corporate Sustainability Reporting Directive) en hoe deze naar verwachting in de Nederlandse wet- en regelgeving wordt geïmplementeerd. De implementatie had uiterlijk op 6 juli 2024 afgerond moeten zijn, maar dit is in Nederland nog niet het geval. Bij publicatie van deze RJ-Uiting is nog niet duidelijk wanneer dat wel zo zal zijn.
Het is de bedoeling dat de implementatie in de Nederlandse wetgeving in twee stappen zal plaatsvinden. De eigenlijke verplichting van de rechtspersoon om een duurzaamheidsrapportering op te nemen in (een specifiek deel van) het bestuursverslag, wordt neergelegd in het Implementatiebesluit richtlijn duurzaamheidsrapportering. Deze RJ-Uiting is gebaseerd op het ontwerp-Implementatiebesluit dat in juni 2024 is aangeboden aan de Eerste Kamer en de Tweede Kamer (de ‘voorhangprocedure’).
Daarnaast zullen via de Wet implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering overige onderwerpen wettelijk worden geregeld, zoals het voorgeschreven assurance-onderzoek van de duurzaamheidsrapportering en de wijze van openbaar maken van duurzaamheidsrapportering als onderdeel van het bestuursverslag. De Raad van State heeft het daartoe strekkende ontwerpwetsvoorstel in juni 2024 ontvangen en heeft in augustus 2024 zonder inhoudelijke opmerkingen geadviseerd om het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in te dienen.
Uitzonderingen
Het ontwerp-Implementatiebesluit is niet van toepassing op:
- andere entiteiten dan nv’s, bv’s, bepaalde vof’s en bepaalde cv’s. Gedacht kan worden aan coöperaties, stichtingen (waaronder stichting pensioenfondsen), verenigingen en woningcorporaties;
- beleggingsinstellingen en instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe);
- beheerders van beleggingsinstellingen en van icbe’s en beleggingsondernemingen die individuele vermogens beheren (voor zover het gaat om beheer voor klanten).
Verder kunnen onder bepaalde voorwaarden worden vrijgesteld van de verplichting een duurzaamheidsrapportering op te nemen:
- de dochtermaatschappij waarvan de gegevens zijn opgenomen in een geconsolideerde duurzaamheidsrapportering van (i) een moedermaatschappij die valt onder het recht van een EU/EER (lid)staat, of (ii) een andere (buitenlandse) moedermaatschappij die gelijkwaardige duurzaamheidsrapporteringsstandaarden volgt; en
- de moedermaatschappij die tevens een dochtermaatschappij als bedoeld in de tabel onder a is. De vrijgestelde dochtermaatschappij dient beperkte nadere informatie in haar bestuursverslag op te nemen (tenzij een bestuursverslag ontbreekt vanwege toepassing van de vrijstelling van artikel 2:403 BW), zoals verwijzingen met een weblink naar de duurzaamheidsrapportering van de betreffende moedermaatschappij. De vrijstelling geldt niet voor ‘grote’ dochtermaatschappijen met een beursnotering in de EU/EER.
Inhoud duurzaamheidsrapportering
Het ontwerp-Implementatiebesluit verplicht ondernemingen om te rapporteren over een breed scala aan duurzaamheidskwesties: ecologische (milieu-), sociale en governance factoren. In de duurzaamheidsrapportering moet informatie worden opgenomen die nodig is om inzicht te krijgen in de effecten van de onderneming op de duurzaamheidskwesties, alsmede informatie die nodig is om te begrijpen hoe duurzaamheidskwesties van invloed zijn op de onderneming (de zogenoemde ‘dubbele materialiteit’).
Het ontwerp-Implementatiebesluit schrijft onder meer voor om beschrijvingen op te nemen van het bedrijfsmodel, de strategie, de doelstellingen en het beleid van de onderneming met betrekking tot de duurzaamheidskwesties. Beschrijvingen dienen eveneens te worden opgenomen van de wijze waarop rekening wordt gehouden met de belangen van betrokkenen en belanghebbenden (‘stakeholders’). Ook moet worden ingegaan op de rol die het bestuur en de raad van commissarissen hebben ten aanzien van duurzaamheidskwesties, en op (beloninggerelateerde) stimuleringsregelingen die aan bestuurders en commissarissen worden aangeboden. Verder moeten de voornaamste risico’s en kansen gerelateerd aan duurzaamheidskwesties worden beschreven, en informatie worden verstrekt over de toegepaste zorgvuldigheidsprocedure (‘due diligence’), de belangrijkste (potentiële) effecten op duurzaamheid en tenslotte over de indicatoren die hiervoor relevant zijn. De informatie dient zowel betrekking te hebben op de eigen activiteiten van de onderneming als op zijn waardeketen. De tekst van het ontwerp-Implementatiebesluit volgt de tekst van de CSRD en wijkt daar alleen vanaf om aan te sluiten bij de terminologie in het Nederlandse ondernemingsrecht en het jaarrekeningenrecht. In het ontwerp-Implementatiebesluit is opgenomen dat de informatie in de duurzaamheidsrapportering moet worden opgenomen in overeenstemming met de ESRS.
Bron: Raad voor de jaarverslaggeving, 8 oktober 2024
ESG-essentials: de eerste stap naar duurzaam ondernemen
Deze cursus voorziet in praktische kennis, vanaf de basis van het ESG-landschap naar het vertalen van ESG naar de strategie tot het verdiepend kijken naar rapportageverplichtingen vanuit Europa. Ook ga je aan de hand van een praktijkcasus aan de slag met de dubbele materialiteitsbepaling.
Geef een reactie