Voor beginnende ondernemers gelden verschillende fiscale faciliteiten. Zo gelden binnen de ondernemersaftrek diverse versoepelingen van de voorwaarden voor starters. Daarnaast komen startende ondernemers onder voorwaarden in aanmerking voor een verhoging van een of meer onderdelen van de ondernemersaftrek.
Versoepeld urencriterium
Om gebruik te kunnen maken van de diverse fiscale faciliteiten, moet een ondernemer voldoen aan het urencriterium. Dit criterium houdt in dat de ondernemer:
- in het kalenderjaar minstens 1225 uren besteedt aan zijn onderneming(en); en
- meer dan de helft van zijn totale arbeidstijd besteedt aan zijn onderneming(en).
Starters hoeven echter niet meer dan de helft van hun totale arbeidstijd te besteden aan hun onderneming(en) om te voldoen aan het urencriterium. Zij hebben alleen te maken met de norm van 1.225 uren. In dit verband kwalificeert een ondernemer als starter als hij in een of meer van de vijf voorgaande jaren geen ondernemer was. Voor sommige onderdelen van de ondernemersaftrek gelden aanvullende voorwaarden voor de kwalificatie van starter.
Startersaftrek
Dankzij het versoepelde urencriterium is het voor starters gemakkelijker om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek van € 7.280 (bedrag 2019). Voor startende ondernemers geldt daarnaast een verhoging van de zelfstandigenaftrek, die ook bekend staat onder de naam startersaftrek. De startersaftrek bedraagt € 2.123 in 2019, zodat voor starters de totale zelfstandigenaftrek uitkomt op € 9.403. Voor toepassing van de startersaftrek geldt echter een aanvullende voorwaarde. De ondernemer moet niet alleen starter zijn voor de versoepeling van het urencriterium. Hij mag in de vijfjaarsperiode ook hooguit tweemaal de startersaftrek hebben toegepast. Overigens wordt het totaal van zelfstandigenaftrek en startersaftrek gehalveerd als de ondernemer aan het begin van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. In 2019 ligt deze leeftijd op 66 jaar en vier maanden.
Voortzetten van onderneming van B.V.
Sommige ondernemers zetten met toepassing van de geruisloze terugkeer de onderneming van een B.V. voort in een IB-onderneming. Zulke ondernemers kwalificeren voor de toepassing van de startersaftrek niet als starters.
Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
Een startende ondernemer die in een kalenderjaar recht heeft op een wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering of een daarmee vergelijkbare buitenlandse uitkering, kan onder voorwaarden de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid toepassen. Daarnaast moet de ondernemer voldoen aan een versoepeld urencriterium. De versoepeling houdt in dat de ondernemer kan volstaan met 800 uur in plaats van 1.225 uur. De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid bedraagt:
- € 12.000 als de ondernemer in de vijf voorafgaande jaren deze aftrek niet eerder heeft toegepast;
- € 8.000 als de ondernemer in de vijf voorafgaande jaren deze aftrek in één jaar heeft toegepast;
- € 4.000 als de ondernemer in de vijf voorafgaande jaren deze aftrek in twee jaren heeft toegepast.
De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid bedraagt overigens nooit meer dan het bedrag dat de ondernemer in dat jaar in totaal aan winst heeft behaald.
Verhoging aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk
Voldoet een startende ondernemer aan het urencriterium en besteedt hij in het kalenderjaar minimaal 500 uur aan werk waarvoor een S&O-verklaring is afgegeven? Dan mag hij de aftrek voor speur- en ontwikkelingsaftrek van € 12.775 (bedrag 2019) toepassen. Startende ondernemers mogen deze aftrek verhogen met € 6.391. Voor deze aftrek geldt als aanvullende voorwaarde voor de kwalificatie als starter dat de ondernemer in de voorafgaande vijf jaren in hooguit twee kalenderjaren de aftrek voor speur- en ontwikkelingsaftrek heeft toegepast. Hierbij is overigens van belang dat in het geval vast staat dat de ondernemer de gemaakte uren aan RVO.nl heeft doorgegeven, dit niet garandeert dat deze uren ook fiscaal kwalificeren als S&O-uren. Zie ook: ‘S&O-verklaring garandeert geen S&O-aftrek’. Daarom moet de ondernemer voldoende specifieke informatie overleggen.
Wet: art. 3.6, eerste lid, 3.76, eerste en derde lid, 3.77, tweede lid en 3.78a Wet IB 2001 en art. 14c Wet Vpb 1969
Meer weten?
Donderdag 20 juni 2019 verzorgt Sdu Licent Academy een Startup Tax Bootcamp. Tijdens deze cursus delen vier jonge specialisten hun kennis en ervaring op het gebied van startupadvisering. Naast de commerciële aspecten zal uitgebreid worden stilgestaan bij de relevante fiscaliteiten en bijbehorende advieskansen. >Meer informatie en aanmelden.
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 19 april 2018 (gepubliceerd 25 juni 2018), ECLI:NL:RBNNE:2018:1429
Geef een reactie