De omstandigheid dat een ondernemer juridische diensten verleent aan voornamelijk financiële instellingen maakt beleggen nog geen normale ondernemingsactiviteit. De beleggingen van de ondernemer zullen daarom in beginsel niet behoren tot zijn ondernemingsvermogen.
In een zaak voor Hof Amsterdam oefende een man het zelfstandig beroep uit van juridisch adviseur. Vanaf het begin van zijn onderneming behaalde hij aanzienlijk meer inkomsten dan dat hij kosten maakte. Een deel van deze inkomsten belegde hij in courante aandelen. De vraag was of de aandelenportefeuille tot zijn ondernemingsvermogen behoorde of niet. Als de aandelen tot het ondernemingsvermogen behoorden, zou de ondernemer een koersverlies kunnen aftrekken. Maar de belastingrechter oordeelde dat het beleggen van gelden had plaatsgevonden buiten het kader van de ondernemingsactiviteiten, die bestonden uit juridische dienstverlening. Dat de cliënten van de ondernemer vooral financiële instellingen en effectenbewaarbedrijven waren, deed daar niets aan af. Het ging immers om de werkzaamheden van de ondernemer.
Geen tijdelijk overtollige middelen
De aandelen zouden toch tot het ondernemingsvermogen kunnen behoren als hier sprake was van tijdelijk overtollige liquide middelen die tijdig in de onderneming beschikbaar konden zijn. De rechter oordeelde dat dit evenmin het geval was. De ondernemer had door zijn lage kosten weinig liquide middelen nodig in zijn onderneming. Dat de man af en toe aandelen verkocht om grotere zakelijke betalingen te doen, deed het hof niet van mening veranderen. Bovendien had de man een voornemen om met de opbrengst van de beleggingen een onderneming te starten in Zuid-Afrika. De belastingrechter zag hierin een verdere aanwijzing dat de belegde gelden niet snel beschikbaar zouden zijn voor de Nederlandse onderneming. Het hof oordeelde dat de aandelenportefeuille behoorde tot het privévermogen van de ondernemer.
Meer informatie: Hof Amsterdam, 31 december 2014 (gepubliceerd 4 maart 2015), ECLI:NL:GHAMS:2014:6048
Geef een reactie