Ondernemers die de tijd rijp vinden om hun IB-onderneming in een B.V. of N.V. in te brengen, kunnen dit doen met of zonder fiscale afrekening. Als de ondernemer fiscaal geruisloos de B.V. in wil, moet hij wel voldoen aan diverse voorwaarden, waaronder een vervreemdingsverbod.
Gefacilieerde inbreng
Zonder fiscale faciliteit zou de inbreng van een eenmanszaak in een B.V. of N.V. als gevolg hebben dat de ondernemer zijn onderneming staakt. In dat geval heft de fiscus over zijn aandeel in de stille en fiscale reserves en goodwill. Wie als ondernemer winst uit onderneming geniet, kan zijn eenmanszaak geruisloos inbrengen in een B.V. of N.V. (voor het gemak spreken we steeds van de B.V.). Geruisloze inbreng van een medegerechtigdheid is ook mogelijk mits deze medegerechtigdheid voor de winstgenieter de rechtstreekse voortzetting vormt van zijn (mede)gerechtigdheid als ondernemer. Maar wie alleen maar winst uit onderneming geniet omdat hij aan een ondernemer een lening verstrekt die fungeert als eigen vermogen, kan geen gebruik maken van de geruisloze inbreng in de B.V.
Geruisloze inbreng vof of maatschap in B.V.
Niet alleen een eenmanszaak, maar ook een vof of een maatschap zijn geruisloos in te brengen in een B.V. Daarbij geldt wel als aanvullende voorwaarde dat de oprichters van de B.V. in eenzelfde verhouding gerechtigd zijn tot het aandelenkapitaal als zij waren tot het vermogen van de ingebrachte vof of maatschap.
Standaardvoorwaarden
De ondernemer moet zijn verzoek om toepassing van de geruisloze omzetting schriftelijk indienen bij de Belastingdienst. In de zogeheten standaardvoorwaarden zijn de voorwaarden opgenomen waaronder de geruisloze inbreng wordt toegestaan. Als de inspecteur het verzoek inwilligt, doet hij dat bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Hij maakt dan ook de overige voorwaarden kenbaar waaraan de B.V. moet voldoen. De standaardvoorwaarden houden grofweg gezegd het volgende in:
- De aandeelhouder (de voormalige ondernemer) mag de aandelen in de B.V. niet binnen drie jaar na de geruisloze inbreng vervreemden. Er zijn bepaalde uitzonderingen op dit verbod, bijvoorbeeld bij een aandelenfusie. Daarnaast is er een mogelijkheid tot tegenbewijs.
- De B.V. treedt voor wat betreft de fiscale winstberekening zo veel mogelijk in de plaats van de ingebrachte IB-onderneming. De B.V. zal daardoor werken met de oude fiscale boekwaarden van de onderneming;
- Als de onderneming wordt ingebracht in een bestaande B.V., moet bij achterwaartse verliesverrekening een soort winstsplitsing plaatsvinden. Dit om te voorkomen dat bij de verliesverrekening de samenvoeging van de beide ondernemingen materieel terugwerkende kracht heeft;
- De B.V. mag de inbrengende ondernemer crediteren voor inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen die vóór het overgangstijdstip materieel waren verschuldigd. Daarnaast mag een afrondingscreditering plaatsvinden van 5% het gestorte kapitaal op de aandelen, maar maximaal € 25.000;
- De ondernemer moet in beginsel bij de oprichting van de B.V. voor 100% in het geplaatste en gestorte kapitaal deelnemen;
- De aandeelhouder (voormalige ondernemer) stelt de verkrijgingsprijs van zijn aanmerkelijkbelangaandelen op de som van de fiscale boekwaarden van de ingebrachte vermogensbestanddelen. Met deze voorwaard ene het verplicht werken met oude boekwaarden door de bv wisselt de fiscus een IB-claim over box 1 in voor een combinatie van een Vpb-claim en een IB-claim over box 2-inkomsten;
- De deelnemingsvrijstelling is in beginsel niet toe te passen op positieve voordelen uit een deelneming tot het bedrag waarmee op het overgangstijdstip de waarde in het economische verkeer van die deelneming de boekwaarde overtrof. Onder bepaalde omstandigheden wordt de bv geacht voordelen uit een deelneming te hebben genoten, bijvoorbeeld bij de vervreemding van een deelneming;
- De oprichting van de B.V. en de inbreng van de onderneming vinden plaats binnen vijftien maanden na het overgangstijdstip.
- De B.V. gaat schriftelijk akkoord met de gestelde voorwaarden en beperkingen
Verplaatsing is niet altijd staking
In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant meende de inspecteur dat een ondernemer ten onrechte de geruisloze inbreng had toegepast in 2010. In 2011 was de man namelijk geëmigreerd naar België. De Belastingdienst stelt dat hij daar een nieuwe onderneming is begonnen na staking van zijn oude onderneming. Maar de man weet aannemelijk te maken dat de onderneming van de B.V. niet is beëindigd. De onderneming omvat namelijk een mobiele kinderboerderij en een veehandel die bestaat uit de doorverkoop van dieren. De aard van deze onderneming brengt mee dat een fysieke locatie nauwelijks is vereist. De emigratie van de man is daarom volgens de rechtbank geen reden om aan te nemen dat de onderneming van de B.V. is gestaakt.
Reserves die niet geruisloos zijn in te brengen
De volgende reserves zijn niet geruisloos in te brengen in een B.V.:
- de oudedagsreserve; en
- de terugkeerreserve in verband met een geruisloze terugkeer uit een bv in het verleden.
Zelfs bij een geruisloze inbreng zal de ondernemer dus moeten afrekenen over deze reserves.
Wie zijn onderneming geruisloost inbrengt, hoeft niet af te rekenen over de stille en fiscale reserves en de goodwill die deel uitmaken van zijn onderneming. Een oudedagsreserve is niet geruisloos in te brengen in een bv. Deze reserve valt dus vrij wanneer de IB-onderneming wordt ingebracht in een bv.
Besluit: Besluit van 30 juni 2010, nr. DGB 2010/3599M
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24 augustus 2018 (gepubliceerd 2 april 2019), ECLI:NL:RBZWB:2018:4947
Geef een reactie