Hof Den Bosch is van oordeel dat een pensioen in eigen beheer niet fictief is afgekocht als dit pensioen niet tijdig is ingegaan. Voor het prijsgeven van pensioenaanspraken is het enkele stilzitten van de dga onvoldoende.
Een dga woont sinds 1992 in België. Hij heeft een pensioen in eigen beheer (PEB) bij zijn Nederlandse vennootschap opgebouwd. In 2016 is de dga 70 jaar geworden. In 2014 en 2015 is conservatoir beslag gelegd bij de vennootschap voor alle bestaande ten toekomstige vorderingen van de dga op de vennootschap. In 2016 heeft de Nederlandse vennootschap geen pensioenuitkeringen aan de dga gedaan. De inspecteur is daarom van mening dat de pensioenregeling onzuiver is. De inspecteur belast de gehele aanspraak als loon uit vroegere dienstbetrekking.
De procedure bij het hof
In hoger beroep bij Hof Den Bosch is in geschil of de pensioenregeling onzuiver is geworden in 2016. Daarnaast is ook in geschil of Nederland het heffingsrecht heeft over het afgekochte pensioen.
Pensioen is niet prijsgegeven
Volgens het hof staat vast dat de dga het pensioen niet heeft prijsgegeven. Het enkele stilzitten van de dga is daarvoor onvoldoende. Uitkeringen hoeven niet daadwerkelijk te hebben plaatsgevonden. Uitkeringen kunnen namelijk ook schuldig zijn gebleven. Het hof leidt uit de stukken af dat door het conservatoire beslag geen uitkeringen zijn gedaan. De dga heeft wel de bedoeling gehad om het pensioen in te laten gaan.
Pensioenuitkeringen zijn inbaar
De dga is van mening dat de uitkeringen oninbaar waren. Het hof vindt dat het daarvoor te weinig informatie heeft gekregen om dat te kunnen beoordelen. Ook het faillissement in 2020 van de vennootschap is voor 2016 niet van belang, omdat toen dat faillissement niet voorzienbaar was.
Heffingsrecht pensioenuitkeringen aan Nederland
Het hof is het ook niet eens met de stelling dat België het exclusieve heffingsrecht heeft over het afgekochte pensioen. Volgens art. 18 van het Belastingverdrag tussen Nederland en België heeft Nederland ook heffingsrecht. Hiervoor moet cumulatief aan drie voorwaarden zijn voldaan. Dat is volgens het hof ook het geval. In 2016 heeft in België geen progressieve heffing plaatsgevonden over de pensioenuitkeringen. De uitkering in 2016 is € 94.008 en dat is meer dan € 25.000. De pensioenaanspraak zelf is ook nooit tot het loon gerekend.
Wet: art. 3.81 Wet IB 2001, art. 18a lid 4 en art. 19b lid 1 Wet LB
Belastingverdrag tussen Nederland en België: art. 18
Geef een reactie