Het kabinet vindt het onwenselijk als het streven naar een aantrekkelijk investeringsklimaat leidt tot intensieve belastingconcurrentie tussen landen. Dit schrijft staatssecretaris Van Rij in antwoord op Kamervragenover de verhuizing van het Spaanse bouwbedrijf Ferrovial naar Nederland.
Nederland wil een race naar de bodem voorkomen en de mogelijkheden voor bedrijven om belasting te ontwijken aanpakken. Nederland is daarom voorstander van internationale afspraken op het gebied van de belastingheffing van internationaal opererende bedrijven.
Implementatie Pijler 2
Nederland loopt voorop bij de implementatie van het EU-richtlijnvoorstel voor een minimumniveau aan winstbelasting (Pijler 2) die een ondergrens stelt aan belastingconcurrentie in de winstbelasting. Nederland heeft zelf een effectief tarief in de vennootschapsbelasting van 22,5% (niveau 2021), wat rond het Europees gemiddelde is en ruim boven het in Pijler 2 afgesproken minimumniveau van 15%. Volgens Van Rij heeft Nederland ten aanzien van belastingontwijking zich de afgelopen jaren op internationaal terrein als een voortrekker getoond en daarin ook unilateraal veel stappen gezet. Het IMF, de OESO en de Europese Commissie onderkennen de goede stappen van Nederland. In tegenstelling tot voorgaande edities doet de Europese Commissie aan Nederland geen landspecifieke aanbevelingen meer op het terrein van belastingontwijking in het kader van het Europees Semester.
Van Rij bevestigt dat er geen recentelijk contact is geweest tussen Ferrovial en de Belastingdienst voorafgaand aan de bekendmaking van het voornemen van het bedrijf Ferrovial om de locatie van de tophoudster te verplaatsen van Spanje naar Nederland. Verder informatie kan hij niet verstrekken.
Geef een reactie