De energie-investeringsaftrek is een extra aftrekpost waarvan ondernemers gebruik mogen maken als zij investeringen doen die in het belang zijn van een doelmatig energiegebruik. Als sprake is van een investeringsverplichting tegenover een gelieerd lichaam, is de EIA alleen onder strikte voorwaarden toe te passen.
Energie-investeringsaftrek
Als een ondernemer voor eigen rekening een onderneming drijft en in een kalenderjaar investeert in bedrijfsmiddelen die te kwalificeren zijn als energie-investeringen, mag hij de energie-investeringsaftrek (EIA) toepassen. Hij mag de EIA echter niet toepassen als de desbetreffende bedrijfsmiddelen al eerder in gebruik zijn genomen. De EIA vormt een extra aftrekpost voor de ondernemer en verlaagt de fiscale totaalwinst. Als een ondernemer voor de investering in een bedrijfsmiddel de EIA heeft toegepast, kan hij voor hetzelfde bedrijfsmiddel niet ook nog eens de milieu-investeringsaftrek (MIA) toepassen. Het is wel mogelijk dat de ondernemer over een energie-investering zowel de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek als de EIA toepast.
Energiebedrijfsmiddel
Met de Energielijst 2017 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) kan de ondernemer nagaan of een bedrijfsmiddel is aangewezen als energiebedrijfsmiddel. De Energielijst 2017 vermeldt ook nadere wettelijke eisen waaraan het bedrijfsmiddel moet voldoen om te kwalificeren als een energiebedrijfsmiddel. In vergelijking met 2016 is de minimaal vereiste energiebesparing voor bedrijfsgebouwen, processen en transportmiddelen verruimd. Dankzij deze verruiming komen meer investeringen, waaronder meer innovatieve projecten met een langere terugverdientijd, in aanmerking voor de EIA. De kosten van een advies over energiebesparende maatregelen in gebouwen of bij processen kunnen ook recht geven op de EIA, mits het advies betrekking heeft op een energie-investering.
Berekening van de EIA
Aan het begin van het jaar 2017 bedroeg de EIA nog 57,5% van de energie-investeringen. Op 1 juli 2017 is het percentage echter verlaagd naar 55%. De grondslag voor de EIA is gemaximeerd op € 120 miljoen. Als de ondernemer zijn onderneming drijft in een samenwerkingsverband met andere (IB- of Vpb-)ondernemers, mag hij maar een deel van dit bedrag als maximum nemen. Dit deel van het maximum komt overeen met zijn aandeel in de totale energie-investeringen van het samenwerkingsverband.
Stel bijvoorbeeld dat een vennoot van een vof voor € 100 miljoen investeert in energiebedrijfsmiddelen. Als de vof in totaal voor € 400 miljoen investeert in energiebedrijfsmiddelen, kan de vennoot de EIA toepassen over € 120 miljoen x € 100 miljoen / € 400 miljoen = € 30 miljoen. Zijn EIA bedraagt dan dus 55% van € 30 miljoen = € 16,5 miljoen. Bij het berekenen van het plafond hoeven echte ondernemers binnen een samenwerkingsverband alleen rekening te houden met de energie-investeringen van de andere echte ondernemers. De commanditaire vennoten tellen niet mee volgens het Besluit investeringsaftrek, nr. BLKB 2014/106M.
Tijdig aanmelden
Als een ondernemer de EIA wil toepassen, moet hij binnen drie maanden na de opdracht tot levering een melding doen van de investering in het bedrijfsmiddel. Een andere reden om de energie-investeringen tijdig aan te melden is dat de EIA is gebonden aan een budget. Voor 2017 is het budget gesteld op € 160 miljoen.
Uitgesloten bedrijfsmiddelen
Niet alle bedrijfsmiddelen en investeringsverplichtingen komen in aanmerking voor de investeringsaftrek. De volgende bedrijfsmiddelen zijn specifiek uitgesloten van zowel de EIA als de MIA:
- bedrijfsmiddelen die zijn bestemd om (in)direct voor minstens 70% ter beschikking te worden gesteld aan natuurlijke personen en lichamen die niet in Nederland wonen of zijn gevestigd;
- bedrijfsmiddelen die zijn bestemd om (in)direct voor minstens 70% ter beschikking te worden gesteld aan natuurlijke personen of lichamen ten behoeve van het drijven van (een gedeelte van) een onderneming waarvan de winst valt onder een regeling ter voorkoming van dubbele belasting;
- bedrijfsmiddelen waarvan het investeringsbedrag onder de € 2.500 blijft.
Investering door gelieerde partij
In beginsel kunnen aandelenvennootschappen geen investeringsaftrek claimen voor verplichtingen die zij zijn aangegaan met verbonden lichamen. Hierbij is sprake van verbondenheid als het ene lichaam een belang van minstens een derde in het andere lichaam heeft. De staatsecretaris van Financiën staat onder voorwaarden de toepassing van de investeringsaftrek alsnog toe. Gaat een aandelenvennootschap verplichtingen aan voor de verwerving van bedrijfsmiddelen tegenover:
- haar grootaandeelhouder, waarbij de bedrijfsmiddelen tot dat tijdstip tot het ondernemingsvermogen van de Nederlandse onderneming van die grootaandeelhouder behoorden; of
- een Nederlandse gelieerde aandelenvennootschap?
In dat geval kan de investeringsaftrek gelden als:
- de bedrijfsmiddelen direct voorafgaand aan het aangaan van de genoemde verplichtingen onderhanden werk of voorraad vormden; en
- de bedrijfsmiddelen niet eerder binnen de gelieerde verhoudingen zijn gebruikt als bedrijfsmiddel.
Strikte voorwaarden verruiming EIA
Onlangs wilde een dochtermaatschappij de EIA claimen voor een warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK) die zij had overgenomen van haar moedermaatschappij. De Hoge Raad oordeelde dat de inspecteur de toepassing van de EIA terecht had geweigerd, omdat niet was voldaan aan de hierboven vermelde strikte voorwaarden. Zie ook: ‘Toch geen EIA voor ontvoegde dochter die WKK overnam’.
Wet: artikelen 3.42, 3.42a, zesde lid en 3.45, vierde lid Wet IB 2001
Besluit: paragrafen 4.1.5.1 en 5.4.2.2 Besluit investeringsaftrek BLKB 2014/106M
Meer informatie: Hoge Raad 23 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1133
Geef een reactie