Als een aansprakelijkgestelde bestuurder van de rechter de gelegenheid krijgt om te bewijzen dat het niet zijn schuld is dat de fiscus openstaande belastingschulden niet kan innen, moet hij deze kans met beide handen aanpakken. Uit twee zaken voor Hof Den Haag blijkt dat de fiscus bereid is om bij wijze van schikking de beschikking aansprakelijkstelling fors te verlagen als de bestuurders overtuigend genoeg zijn.
Twee bestuurders van een Nederlandse holding die naar Israël was verplaatst waren aansprakelijk gesteld voor openstaande vennootschapsbelastingschulden van bijna € 3,3 miljoen. Ook hield de fiscus hen aansprakelijk voor verschuldigde heffingsrente van ruim € 350.000. Rechtbank Noord-Holland vernietigde echter in zijn uitspraak van 4 maart 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:2148 de aansprakelijkstelling voor zover deze zag op de heffingsrente. De fiscus had namelijk niet aannemelijk gemaakt dat de bestuurders viel te verwijten dat zij de periode, waarover de Belastingdienst heffingsrente mocht rekenen, hadden verlengd. En in cassatie oordeelde de Hoge Raad dat de bestuurders de gelegenheid moesten krijgen om aan te tonen dat de verslechtering van de verhaalsmogelijkheden van de fiscus niet hun schuld was. Zie ook: ‘Bestuurder geëmigreerde B.V. mag bewijs leveren’.
Goed benut
Inmiddels is duidelijk geworden dat de bestuurders hun zogeheten disculpatiemogelijkheden goed hebben benut. Voor het verwijzingshof hebben de bestuurders en de ontvanger hun geschil beëindigd. De ontvanger heeft daartoe de beschikking aansprakelijkstelling voor elke bestuurder verminderd tot € 10.000. Binnen veertien dagen na de hofuitspraak moeten de bestuurders € 5.000 betalen aan de ontvanger. Maar dat is al een heel verschil met de oorspronkelijke miljoenenclaim.
Wet: art. 41 IW 1990
Bronnen: Gerechtshof Den Haag 16 april 2019 (gepubliceerd 24 april 2019), ECLI:NL:GHDHA:2019:871 en Gerechtshof Den Haag 16 april 2019 (gepubliceerd 24 april 2019), ECLI:NL:GHDHA:2019:872
Geef een reactie