Een belastingplichtige moet niet altijd blindelings vertrouwen op zijn adviseur, maar moet zelf ook zijn aangifte goed controleren. Een tandarts die middellijk alle aandelen bezat in de bv waarin hij zijn praktijk exploiteerde, kwam op een pijnlijke manier achter het belang hiervan.
In geschil was of deze tandarts zijn leegstaande woning ter beschikking had gesteld aan de bv. De woning in kwestie lag naast de praktijkruimte, die in eigendom was van de bv. De tandarts zette de woning in 2004 te koop en verhuisde in 2005 naar een andere woning. De woning stond sindsdien leeg. Vóór het indienen van de IB-aangifte had de man samen met zijn gemachtigde de in 2005 ontstane situatie doorgenomen. De man was van plan de woning te verhuren aan particulieren of deze om te bouwen tot een laboratorium voor de tandartspraktijk. De bv voldeed de huur middels verrekening in de rekening-courantverhouding met de tandarts en bracht de huurkosten in mindering op haar winst. Toen de woning in 2008 werd verkocht, stelde de tandarts dat de behaalde winst niet tot het resultaat uit overige werkzaamheden behoorde. Volgens de tandarts had zijn gemachtigde buiten zijn medeweten de woning aangegeven als aan de bv ter beschikking gesteld vermogen. Maar zowel het hof als de Hoge Raad vond dat de inspecteur aannemelijk had gemaakt dat de tandarts de leegstaande woning aan de bv had verhuurd. Dit stond namelijk expliciet in de toelichting op de IB-aangiften. Het feit dat een schriftelijke huurovereenkomst ontbrak, maakte het oordeel niet anders. Een huurovereenkomst kan immers ook mondeling zijn overeengekomen. De inspecteur had dus juist gehandeld.
Meer informatie: Hoge Raad, 17 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3007, 14/01237
Geef een reactie