Bij twijfel of een verkochte onroerende zaak kwalificeert als een woning (2% overdrachtbelasting) of niet (6%), moet men nagaan wat de bestemming is die de gemeente heeft gegeven.
Een bv had een onroerende zaak gekocht die was gebruikt als sanatorium voor zenuwzieken en als kantoorruimte, maar die ook gedeeltelijk bewoond was geweest. Rechtbank Den Haag kreeg de vraag voorgelegd of de onroerende zaak voor de overdrachtsbelasting kwalificeerde als een woning of niet. In dit kader zijn woningen onroerende zaken die op het moment van de juridische overdracht zijn bestemd voor bewoning. Het feitelijk gebruik is dus niet doorslaggevend. Bij twijfel of een onroerende zaak is bestemd voor bewoning, is ook van belang of de gemeente een woonbestemming aan het pand heeft gegeven. In dit geval had de gemeente aan de onroerende zaak de bestemming wonen – maatschappelijke woonzorg toegekend. Een onroerende zaak die bestemd is voor gebruik als een verpleeg- of zorgingsinstelling of ziekenhuis is niet aan te merken als een woning. De rechtbank oordeelde dat de onroerende zaak was bestemd voor gebruik als een zorgingsinstelling. Het normale tarief van 6% was dus van toepassing.
Wet: artikel 14 WBR 1970
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 27 maart 2014 (gepubliceerd 14 mei 2014), ECLI:NL:RBDHA:2014:5655
Geef een reactie