De tbs-regeling is ook van toepassing wanneer een ab-houder de blote eigendom van panden heeft, terwijl hij een aanmerkelijk belang bezit in de vennootschap die het vruchtgebruik op deze panden heeft.
In een zaak die uiteindelijk voor de Hoge Raad kwam, erfde de kleinzoon (samen met zijn zussen) de blote eigendom van een aantal panden. Via verschillende transacties verwierf de kleinzoon ook alle (gewone) aandelen van de vennootschap die het vruchtgebruik van de panden hield. De inspecteur was van mening dat voor de kleinzoon de tbs-regeling van toepassing was op de waardestijging van de blote eigendom. Dit had tot gevolg dat de waardestijging in box 1 progressief werd belast. Het hof was het met de inspecteur eens.
Hierbij overwoog het hof dat uit de totstandkomingsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met de ruime uitleg van artikel 3.92 IB ook het oog heeft gehad op de “gesplitste aankoop” waarbij een vennootschap het vruchtgebruik verwerft en de aanmerkelijk belanghouder de blote eigendom. Volgens het hof maakte het niet uit of een ab-houder de blote eigendom zelf aanschafte, of dat hij deze erfde. Toepassing van de tbs regeling in deze situatie strookte ook met de bedoeling van de wetgever. De wetgever wilde namelijk voorkomen dat de vennootschap kosten (de waardedaling van het recht van vruchtgebruik) in aftrek zou kunnen brengen, terwijl de aanmerkelijkbelanghouder voor de daarmee corresponderende waardeaangroei zou worden belast in box 3.
Wet: Artikel 3.92 IB
Meer informatie: Hoge Raad, 16 maart 2012, LJN: BV0278, 11/02036
Geef een reactie