Als een ingediend pro forma beroepschrift te laat door de belanghebbende is gemotiveerd, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank kan hiervan ook afzien, maar Hof Amsterdam oordeelde in een specifieke zaak dat de rechtbank in alle redelijkheid kon beslissen om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
In de betreffende zaak had een belanghebbende een pro forma beroepschrift ingediend tegen een naheffingsaanslag MRB. Rechtbank Haarlem bood hem de mogelijkheid om zijn beroepschrift te motiveren, tot uiterlijk 13 februari 2012. De belanghebbende diende zijn motivering echter pas op 16 februari 2012 in, waarna de rechtbank het ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaarde. De belanghebbende ging hiertegen in hoger beroep. Hij stelde voor Hof Amsterdam dat de rechtbank de mogelijkheid had om de niet-ontvankelijkverklaring achterwege te laten, en dat hiervoor in dit geval goede redenen waren. Hof Amsterdam oordeelde echter dat Rechtbank Haarlem in alle redelijkheid kon beslissen om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Hierbij liet het Hof meewegen dat de rechtbank in de brief waarin belanghebbende werd verzocht om zijn beroepschrift te motiveren, nadrukkelijk had gewezen op de mogelijkheid om nader uitstel te vragen, waarvan de belanghebbende geen gebruik had gemaakt.
Wet: artikel 6:6 Awb
Meer informatie: Hof Amsterdam, 31 oktober 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:3906
Geef een reactie