De Belastingdienst heeft de middellijke bestuurder van een CV zonder rechtspersoonlijkheid op grond van de doorkijkbepaling IW terecht aansprakelijk gesteld voor onbetaald gebleven belastingschulden van de CV.
Een man was door de Belastingdienst aansprakelijk gesteld voor belastingschulden van een CV waarbij hij in een leidinggevende rol was betrokken. De man stond in het Verenigd Koninkrijk als ‘director’ ingeschreven van een aldaar gevestigde Ltd. De Ltd was op zijn beurt de beherend vennoot van de CV. De CV bezat geen rechtspersoonlijkheid. De CV nam steeds meer werknemers in dienst ondanks oplopende verliezen en werd in 2013 failliet verklaard. In geschil is of de director als middellijke bestuurder aansprakelijk kon worden gesteld voor de belastingschulden van de CV.
De Belastingdienst was van mening dat de director als bestuurder in de zin van de aansprakelijkheidsstelling van de Invorderingswet 1990 kon worden aangemerkt omdat deze zich feitelijk als bestuurder gedroeg. Hof Den Bosch oordeelde echter dat alleen formele bestuurders van lichamen zonder rechtspersoonlijkheid (en niet tevens de feitelijke bestuurders) als bestuurders konden worden aangemerkt. In dit geval was de formele bestuurder van de CV de Ltd. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel.
Director toch aansprakelijk
De director kan echter wel op grond van de ‘doorkijkbepaling’ uit de Invorderingswet (lichaam als bestuurder) hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de belastingschulden van de CV. De aansprakelijkstelling op grond van deze bepaling is niet beperkt tot bestuurders van Nederlandse lichamen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Wet: art. 33 IW 1990
Meer weten?
Dinsdag 27 november 2018 verzorgt mr. dr. Thil van Kempen de Stoomcursus Personenvennootschappen. > Meer informatie en aanmelden
Meer informatie: Hoge Raad 6 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1112
Geef een reactie