Als de belanghebbende en de Belastingdienst overeenkomen dat een bezwaar wordt aangehouden totdat de Hoge Raad een uitspraak doet over een geschilpunt, leidt dit tot een verlenging van de beslistermijn voor de fiscus en de belastingrechter.
Een belanghebbende heeft recht op een vergoeding voor geleden immateriële schade als de fiscus bij de behandeling van zijn bezwaarschrift de redelijke termijn overschrijdt. Zie ook ‘Nadere richtlijnen voor immateriële schadevergoeding’. Daarbij bedraagt de redelijke termijn in beginsel twee jaar voor de afhandeling van het bezwaar en het beroep. Maar onder bijzondere omstandigheden kan de redelijke termijn langer zijn.
Aanhouden bezwaar
In een zaak voor Rechtbank Breda had de afwikkeling van een geschil over een navorderingsaanslag vier jaar en vijf maanden geduurd. Deze lange tijd was veroorzaakt doordat de belanghebbende en de inspecteur hadden afgesproken het bezwaarschrift aan te houden totdat de Hoge Raad een uitspraak had gedaan over de verlengde navorderingstermijn bij verzwegen buitenlands vermogen. Uiteindelijk was het bezwaar twee jaar en acht maanden aangehouden. De rechtbank verlengde de beslistermijn met deze periode, zodat de totale termijn uitkwam op vier jaar en acht maanden. In dit geval was de behandeling van het bezwaarschrift en beroepschrift dus binnen de verlengde redelijke termijn gebleven. De belanghebbende kon dan ook geen schadevergoeding claimen.
Wet: artikel 8:73 Awb
Meer informatie: Rechtbank Breda, 3 juli 2012 (gepubliceerd 26 september 2012), LJN: BX8346
Geef een reactie