Het is aan de Kamer om het aangenomen amendement over de verruiming van de verwateringsregeling in de BOR en DSR ab terug te draaien. Het kabinet zal niet met zo’n voorstel in het Belastingplan 2025 komen, tenzij de Kamer daar het kabinet in meerderheid toe oproept. Dit schrijft staatssecretaris Van Rij in een Kamerbrief.
Afgelopen najaar is een amendement (11) aangenomen dat deel uitmaakt van de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024. Over dit amendement is opnieuw discussie ontstaan. Deze discussie betrof in het bijzonder de twee maatregelen die de toegang tot de BOR en doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR ab) verbreden. Er is op 11 april 2024 een amendement ingediend met als strekking het terugdraaien van amendement 11. Voorts is een motie ingediend met als strekking de ongewenste gevolgen van het aangenomen amendement 11 terug te draaien uiterlijk in het Belastingplan 2025.
Amendement 11 kent vier onderdelen die in werking treden per 1 januari 2025:
1. De vrijstelling goingconcernwaarde van de BOR boven de goingconcernwaarde van € 1,5 miljoen wordt niet verlaagd naar 70%, maar naar 75%;
2. Een verruiming van de zogenoemde verwateringsregeling in de BOR en de DSR ab. De verwateringsregeling houdt in dat ook toegang tot de BOR en DSR ab bestaat als het indirecte belang minder dan 5% maar ten minste 0,5% bedraagt en uitsluitend is verwaterd door vererving, overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of schenking waarbij de rechtsvoorganger een indirect ab had en de werkmaatschappij een onderneming drijft. Op grond van het amendement vervalt de voorwaarde van ‘ten minste 0,5%’ voor situaties waarin de verkrijger een bloed- of aanverwant in de neergaande lijn is van een rechtsvoorganger krachtens erfrecht, huwelijksvermogensrecht of schenking die een indirect ab hield in dat andere lichaam;
3. Verbreding van de toegang tot de BOR voor kleine aandelenbelangen (ook box 3) wanneer er met een familiegroep een belang is van ten minste 25%. Elk belang, hoe klein ook, heeft toegang tot de BOR indien de erflater of schenker aantoont al dan niet tezamen met zijn partner, en bloed- en aanverwanten in de neergaande lijn van de eerste familiaire aandeelhouder, een belang van ten minste 25% in het lichaam te hebben;
4. Verlaging van de vrijstelling groene beleggingen in box 3 naar € 30.000 (fiscale partners: € 60.000) ter dekking van de maatregelen 1, 2 en 3.
Ongeoorloofde staatssteun
Naar verwachting is bij maatregelen 2 en 3 van amendement 11 sprake van ongeoorloofde staatssteun. Wat de toetsing aan het gelijkheidsbeginsel betreft: voor maatregel 2 bestaat mogelijk een voldoende redelijke grond voor het verschil in behandeling. Bij maatregel 3 (kleine belangen bij familiebelang >= 25%) is het niet onwaarschijnlijk dat de onderbouwing voor het verschil in behandeling ontoereikend wordt bevonden, waardoor het niet ondenkbaar is dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt.
Uit de uitvoeringstoets blijkt dat maatregelen 2 en 3 de handhaafbaarheid en de fraudebestendigheid van de BOR (en de DSR ab) ingrijpend verslechteren. De uitkomsten van deze toetsen op de maatregelen 2 en 3 van het amendement 11 laten de Kamer eigenlijk geen andere keuze dan deze twee maatregelen ongedaan te maken. Met de hiervoor aangehaalde motie en het hiervoor aangehaalde amendement, heeft de Kamer de mogelijkheid om maatregelen 2 en 3 terug te (laten) draaien.
Masterclass Familiestatuut bij bedrijfsopvolging
De masterclass bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt dieper ingegaan op de thema’s die doorgaans in een familiestatuut worden opgenomen. In het tweede deel besteden we aandacht aan het proces waarmee een familiestatuut tot stand komt en jouw rol als procesbegeleider. Het proces staat in het teken van grondige discussies waarbij (ook onuitgesproken) persoonlijke verwachtingen en belangen in verband worden gebracht met het gemeenschappelijke belang. We gaan in op de specifieke vaardigheden die van je worden verlangd om dergelijke processen in goede banen te leiden.
Geef een reactie