Het komt weleens voor dat men de juridische eigendom verkrijgt van een pand onder de ontbindende voorwaarde dat het pand wordt teruggeleverd bij een hoger bod van een derde partij. De overdrachtsbelasting die bij die verkrijging is voldaan krijgt men echter alleen terug als de toestand van vóór de verkrijging zowel feitelijk als rechtens is hersteld.
Een bv vond dat zij recht had op teruggave van de door haar voldane overdrachtsbelasting als gevolg van de vervulling van een ontbindende voorwaarde. Deze bv had namelijk de juridische eigendom van een pand dat deels in verhuurde staat werd geleverd, teruggeleverd aan de oorspronkelijke eigenaar. Voor de teruggaaf van overdrachtsbelasting moet de verzoeker aannemelijk kunnen maken dat door de vervulling van de ontbindende voorwaarde de verkoper feitelijk en rechtens in dezelfde toestand is komen te verkeren als vóór de levering van de onroerende zaak. Volgens de rechter was de desbetreffende bv niet hierin geslaagd. De situatie van vóór de levering is alleen feitelijk en rechtens hersteld, als de waardeverandering die na de levering is ontstaan, aan de oorspronkelijke eigenaar toekomt. Maar in dit geval ontving de bv naast de oorspronkelijke koopsom ook nog het verschil tussen de ontvangen koopsom en de oorspronkelijke koopsom. De toestand van vóór de levering van het pand was dus niet feitelijk en rechtens hersteld. De rechter wees daarbij ook op het feit dat het pand deels in verhuurde staat werd geleverd, terwijl de teruglevering had plaatsgevonden in vrije staat. De fiscus had het teruggaafverzoek van de bv dus terecht geweigerd.
Wet: artikel 19 WBR
Besluit van 30 augustus 2012, nr. BLKB/2012/791M, Stcrt 2012, 18286
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11 juni 2013 (gepubliceerd op 20 juni 2013), LJN: CA3907
Geef een reactie