De staatssecretaris van Financiën is dieper ingegaan op verschillende situaties waarin hij teruggaaf van overdrachtsbelasting geeft, als een onroerende zaak weer terug wordt overdragen. Hij geeft diverse goedkeuringen en voorbeelden.
In artikel 19 Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR) is een teruggaafregeling voor de overdrachtsbelasting opgenomen. Deze regeling bepaalt dat teruggaaf van betaalde overdrachtsbelasting wordt verleend als de toestand van vóór de verkrijging zowel feitelijk als rechtens wordt hersteld. De teruggaaf wordt alleen op verzoek gegeven, en het herstel moet het gevolg zijn van:
- de vervulling van een ontbindende voorwaarde;
- nietigheid (van rechtswege nooit hebben bestaan) of vernietiging (bijvoorbeeld door een rechter); of
- ontbinding wegens niet nakoming van een verbintenis.
Herstel van de toestand van vóór de verkrijging houdt in dat de oorspronkelijke eigenaar weer dezelfde juridische status krijgt. Verder moet hij de onroerende zaak weer op dezelfde wijze kunnen gebruiken als voorheen. In het besluit gaat de staatssecretaris in op afwijkende situaties.
Waardeverandering mag
Voor een feitelijk en rechtens herstel van de toestand van vóór de verkrijging, moet de verkoper onder meer de door hem ontvangen koopsom helemaal teruggeven. Soms vindt daarbij een verrekening plaats vanwege een waardeverandering van de onroerende zaak tussen het moment van verkrijging en de latere terugoverdracht. Bijvoorbeeld door verbetering, verbouwing of sloop. Ook in dat geval is onder voorwaarden teruggaaf mogelijk. Een voorbeeld uit het besluit.
Voorbeeld
Op 2 januari 2010 levert A aan B een onroerende zaak ter waarde van € 200.000. B voldoet 6% overdrachtsbelasting (€ 12.000). Vervolgens brengt B verbeteringen aan de onroerende zaak aan. Door een omstandigheid als bedoeld in artikel 19 van de WBR levert B de onroerende zaak op 1 maart 2012 weer terug aan A. De waarde van de onroerende zaak, na verbeteringen, bedraagt op 1 maart 2012 € 250.000. De waarde van de onroerende zaak op 2 januari 2010 zou met de aangebrachte verbeteringen € 240.000 zijn.
Voor een feitelijk en rechtens herstel moet A de koopsom van € 200.000 geheel restitueren. Hierbij mag verrekening plaatsvinden vanwege de aangebrachte verbeteringen. Verrekend mag worden € 40.000, zijnde het verschil tussen de waarde per 2 januari 2010 met verbeteringen (€ 240.000) en de waarde zonder verbeteringen (€ 200.000). A kan aldus naast de restitutie van de koopsom van € 200.000, een bedrag van € 40.000 vergoeden aan B.
Vervangen vennoot kan
Het kan ook gebeuren dat een feitelijk en rechtens herstel van de toestand van vóór de verkrijging alleen voor een deel mogelijk is. Een voorbeeld hiervan is als A en B participeren in de personenvennootschap AB. Het belang hierin van A en B bedraagt respectievelijk 90% en 10%. De onroerende zaak die bij oprichting in de personenvennootschap is ingebracht wordt vervolgens verkocht aan D. Enige tijd later wordt vennoot B vervangen door C.
Door een omstandigheid genoemd in artikel 19 van de WBR levert D de eerder aan hem geleverde onroerende zaak weer terug aan de personenvennootschap. Om in aanmerking te komen voor een teruggaaf van belasting moet de toestand van vóór de verkrijging feitelijk en rechtens worden hersteld. Doordat C in de plaats is getreden van B, levert D bij de terugoverdracht de onroerende zaak aan A en C. De oorspronkelijke eigenaar A wordt hierbij weer voor 90% gerechtigd in de onroerende zaak. Voor A is de situatie van vóór de verkrijging feitelijk en rechtens hersteld. In dit geval verleent de fiscus een teruggaaf van belasting van 90% van de destijds door D betaalde overdrachtsbelasting.
Wet: artikel 19 WBR
Meer informatie: ministerie van Financiën, 30 augustus 2012 (gepubliceerd 11 september 2012), BLKB/2012/791M
Geef een reactie