De inspecteur mag een verzoek om een geruisloze inbreng van een onderneming in een bv terugwerkende kracht te verlenen afwijzen als de ondernemer zo een incidenteel fiscaal voordeel behaalt. Een permanent tariefsvoordeel dat ook gevolgen heeft voor een incidentele bate vormt in dit kader geen incidenteel fiscaal voordeel.
De Hoge Raad maakte dit duidelijk in de volgende zaak. Een man verrichtte naast zijn dienstbetrekking journalistieke werkzaamheden in de vorm van een eenmanszaak. In april 2007 ontving hij een eenmalige bate van ruim € 736.000 in verband met een publicatie. In september van dat jaar wilde de man zijn onderneming inbrengen in een bv. Dit zou met terugwerkende kracht moeten ingaan op 1 januari 2007. De inspecteur weigerde de geruisloze inbreng terugwerkende kracht te verlenen omdat hij meende dat de man anders een incidenteel fiscaal voordeel zou behalen. Hof Arnhem-Leeuwarden vond de afwijzing van het verzoek terecht (zie ook: 'Geruisloze inbreng met terugwerkende kracht').
Permanent voordeel
Echter, in cassatie oordeelde de Hoge Raad dat de inbreng in de bv leidde tot een nieuwe tariefindeling voor de ex-ondernemer/nieuwe dga. Deze indeling bestond uit de verschuiving van het progressieve tarief in box 1 naar het lagere tarief van de vennootschapsbelasting in combinatie met het aanmerkelijkbelangregime. Dit was geen incidenteel, maar een permanent voordeel dat toevallig ook effect had op de incidentele bate. De Hoge Raad verplichtte de inspecteur opnieuw een beslissing te nemen over het verzoek.
Wet: artikel 3.65 IB 2001
Besluit: paragraaf 12.1.2 Besluit van de minister van Financiën van 30 juni 2010, nr. DGB 2010/3599M
Meer informatie: Hoge Raad, 22 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1257
Geef een reactie