Anders dan Hof Amsterdam is Rechtbank Noord-Holland van mening dat verhuur van een gedeelte van de woning op basis van de wettekst en wetsgeschiedenis noch op grond van box 1 noch op grond van box 3 kan worden belast.
Een vrouw had samen met haar fiscale partner een eigen woning. Deze woning stond de vrouw en haar partner als hoofdverblijf ter beschikking en was een eigen woning in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001. In 2017 verhuurde de vrouw de woning zowel volledig als gedeeltelijk. Bij Rechtbank Noord-Holland is in geschil of de tijdelijke verhuur van een gedeelte van de woning belast zijn in box 1 of in box 3.
Rangorderegeling
Rechtbank Noord-Holland is het niet eens met de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 11 juli 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2424, zie ‘Tuinhuisje verhuurd? Huur onbelast, huisje in box 3!'.
Voor een tijdelijk ter beschikking stellen van een gedeelte van de eigen woning geldt dat de woning het karakter van hoofdverblijf behoudt. Dat een gedeelte van de eigen woning tijdelijk aan een derde wordt verhuurd, maakt niet dat deze ruimte tot de grondslag van box 3 gaat behoren. Op grond van de rangorderegeling is de opbrengst uit de tijdelijke verhuur van een gedeelte van de woning dan in beginsel belast in box 1. De rechtbank is het echter wel met het hof eens dat uit de parlementaire behandeling en de wetsgeschiedenis van de regeling van tijdelijke verhuur van de woning, deze niet van toepassing kan zijn op de tijdelijke verhuur van een gedeelte van de woning. Alleen bij tijdelijke verhuur van de gehele woning geldt de fiscale regeling van tijdelijke verhuur. De rechtbank motiveert haar oordeel voorts door te verwijzen naar de fiscale behandeling van een werkruimte in de woning. Die regeling stelt voorop dat de woning het karakter van hoofdverblijf zoveel mogelijk behoudt en de werkruimte fiscaal niet zelfstandig wordt behandeld, tenzij de werkruimte aan bepaalde voorwaarden voldoet.
Wet: art. 2.14 en art. 3.113 Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 7 augustus 2019 (gepubliceerd 14 augustus 2019), ECLI:NL:RBNHO:2019:6711
Geef een reactie