Als het niet aan grove schuld of opzet van een B.V. is te wijten dat zij minder belasting heeft afgedragen dan zij is verschuldigd, is het belangrijk dat zij tijdig een eventuele melding van betalingsonmacht doet. In dat geval wordt het namelijk voor de ontvanger van de belastingen heel moeilijk on de bestuurder aansprakelijk te stellen.
Als een B.V. een naheffingsaanslag krijgt opgelegd die zij niet kan betalen, moet zij tijdig een melding van betalingsonmacht indienen. Als het niet aan opzet of grove schuld van de B.V. is te wijten dat de verschuldigde belasting meer bedraagt dan de afgedragen belasting, kan een tijdige melding de bestuurders van de B.V. beschermen tegen aansprakelijkheid. Een melding van betalingsonmacht is dan tijdig gedaan als zij uiterlijk twee weken na de vervaldatum van de aanslag plaatsvindt. Na zo’n tijdige melding is het aan de ontvanger van de belastingen om te bewijzen dat de betalingsonmacht het gevolg is van onbehoorlijk bestuur van de aansprakelijk te stellen bestuurder in de drie jaren vóór de melding. De ontvanger mag daarbij de bestuurder niet verwijten dat de verschuldigde belasting meer bedraagt dan de afgedragen belasting. Dit stelt de Hoge Raad in een recente zaak. In deze zaak beschikt de ontvanger niet over meer bewijs, zodat de Hoge Raad de beschikking tot bestuurdersaansprakelijkstelling vernietigt.
Wet: art. 36, derde lid IW 1990
Besluit: art. 7, tweede lid Uitv.besl. IW 1990
Meer informatie: Hoge Raad 22 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:284
Geef een reactie