Een belastingplichtige die na telefonisch contact met haar inspecteur ten onrechte het volledige bedrag van de betaalde lijfrentepremie aftrok in haar IB-aangifte, mocht uiteindelijk toch het hele bedrag als aftrekpost opvoeren. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde dat de vrouw mocht vertrouwen op de mededeling die de inspecteur had gedaan.
In de betreffende zaak had de belastingplichtige contact opgenomen met de Belastingtelefoon. Zij vroeg naar haar inspecteur, en in het kader van de terugbelregeling werd zij later teruggebeld door de inspecteur. In dit gesprek vroeg de belastingplichtige of zij in aanmerking kwam voor de aftrek van een lijfrentepremie. De inspecteur gaf aan dat zij hiervoor eerst haar dossier moest bestuderen. Een week later belde hij terug en meldde hij dat de vrouw in het betreffende jaar (2009) maximaal € 13.238 als lijfrentepremie kon aftrekken. Dit was voor de belastingplichtige reden om een lijfrenteverzekering af te sluiten, en de volledige premie van € 12.275 als aftrekpost op te voeren in haar IB-aangifte. De inspecteur corrigeerde de aftrek met € 7.825. Rechtbank Zeeland-West-Brabant was het met de inspecteur eens dat de vrouw geen recht had op aftrek van de volledige premie. Maar op grond van het vertrouwensbeginsel stond de rechtbank de aftrek tóch toe. De belastingplichtige was teruggebeld door de bevoegde inspecteur, en had volgens de rechtbank aannemelijk gemaakt dat de inspecteur had verteld dat zij maximaal € 13.238 mocht aftrekken. En omdat de inspecteur had gezegd dat hij het dossier zou bestuderen, mocht de belastingplichtige erop vertrouwen dat hij haar specifieke situatie had beoordeeld. De aftrekpost bleef dan ook in stand.
Wet: artikel 3.127 Wet IB
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31 mei 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:4673
Geef een reactie