Vrijdag 24 januari jl. is een interessante uitspraak van het gerechtshof in Den Haag gepubliceerd inzake de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit voor de Successiewet op de verkrijging van aandelen in een vastgoed-bv, zo melden Aad Rozendal en Onno Adriaansens, beiden werkzaam als belastingadviseurs bij RSM Niehe Lancée Kooij. In deze zaak oordeelt het Hof Den Haag dat de vastgoedexploitatie wel als een ‘onderneming’ kan worden aangemerkt en de aandeelhouders van de vastgoed-bv een beroep kunnen doen op de fiscaal voordelige bedrijfsopvolgingsfaciliteit.
Bij de overdracht krachtens schenking of erfrecht van de aandelen in een vastgoed-bv weigert de fiscus in de meeste gevallen de toepassing van de fiscaal voordelige bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. Volgens de fiscus zijn deze faciliteiten slechts bedoeld voor ondernemingsvermogen en vormt vastgoedexploitatie geen onderneming. Het belang voor aandeelhouders in vastgoed-bv’s om als ondernemer te worden gekwalificeerd, kan echter groot zijn. “Zonder de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten kan de belastingheffing namelijk oplopen tot 40% (inkomstenbelasting en erfbelasting) in geval van overlijden. Dit kan leiden tot liquiditeitsproblemen waardoor het voortbestaan van het bedrijf in gevaar komt,” legt Rozendal uit. “De uitspraak van het Hof Den Haag komt dan ook als geroepen. We hebben al eerder aangegeven van mening te zijn dat vastgoedexploitatie in bepaalde gevallen wel degelijk als onderneming kan worden aangemerkt voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten op basis van fiscale rechtspraak.”
In de uitspraak van het Hof Den Haag is sprake van een omvangrijke en diverse vastgoedportefeuille met een aanzienlijke waarde van vele miljoenen. Rozendal en Adriaansens geven aan dat het interessant is om te zien welke omstandigheden voor het Hof relevant zijn om te oordelen dat sprake is van een onderneming. Het Hof oordeelt namelijk dat sprake is van een onderneming vanwege de werkzaamheden die werden uitgevoerd door de aandeelhouder(s). De erfgenaam en een van zijn kinderen besteedden 25, respectievelijk 50 uur per week aan de werkzaamheden. De werkzaamheden bestonden o.a. uit:
- het zoeken en selecteren van huurders;
- het bepalen van de huurprijzen;
- het voeren van correspondentie met betrekking tot het aangaan van huurovereenkomsten en huurachterstanden;
- het behandelen van vragen of opmerkingen van huurders;
- het beoordelen van het benodigde onderhoud;
- het overleg met de technische beheerder en de administrateur;
- het onderhouden van contacten van aannemers, gemeentelijke diensten en nutsbedrijven;
- het aanvragen van offertes en het verstrekken van opdrachten aan aannemers;
- de bezichtiging en de beoordeling van de eventuele aankopen van panden.
Tevens vermeldt het Hof in zijn arrest dat er nauwelijks sprake was van leegstand, waardoor de cashflowpositie beter was dan bij normaal vermogensbeheer. Het Hof vindt het ook relevant dat de erfgenaam en zijn zoon een jarenlange ervaring en expertise hadden. Door hun persoonlijke betrokkenheid werd een hoger rendement behaald dan anders het geval zou zijn. Het Hof Den Haag is dan ook van mening dat het geheel van werkzaamheden kwantitatief en kwalitatief van dien aard was, mede gelet op de aanzienlijke waarde van de onroerende zaken, dat bij de vennootschappen sprake was van meer dan normaal (actief) vermogensbeheer. De onroerende zaken werden op commerciële wijze geëxploiteerd met als doel en verwachting daarmee winst te behalen.
“Deze uitspraak bevestigt maar weer eens dat een beroep op de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in geval van vastgoedexploitatie niet op voorhand kansloos is, ondanks de starre houding van de fiscus”, stelt Adriaansens. “Indien er wordt geprocedeerd is het wel van groot belang dit zorgvuldig te doen en de feiten en omstandigheden goed voor het voetlicht te brengen, wil men kans van slagen hebben.”
Mr drs O. (Onno) Adriaansens en drs. A. (Aad) Rozendal zijn beiden werkzaam als belastingadviseur bij RSM Niehe Lancée Kooij. Laatstgenoemde is tevens Hoofd Bureau Vaktechniek Fiscaal bij RSM Niehe Lancée Kooij en als docent verbonden aan de leerstoelgroep belastingrecht van de Universiteit van Amsterdam.
Beiden zijn te bereiken via email (oadriaansens@rsmnlk.nl/ ARozendal@rsmnlk.nl) of 06- 51540667/06-12928834.
Geef een reactie