De staatssecretaris van Financiën komt in een geactualiseerd besluit met het beleid over het inkomen uit sparen en beleggen (box 3). Hierin geeft de staatssecretaris onder meer aan wat de fiscale gevolgen zijn als men de eigendom van de eigen woning overdraagt en vervolgens na de jaarwisseling de eigendom van de nieuwe eigen woning verkrijgt.
In het besluit gaat de staatssecretaris onder meer in op de toedeling bij bepaalde verkrijgingen krachtens erfrecht. Ook besteedt hij aandacht aan de waardering van de deposito’s en de vorderingen die werden aangehouden bij de failliet verklaarde DSB Bank. Maar wat in het besluit vooral in het oog springt is de afwijzing van het verzoek om met toepassing van de hardheidsclausule de box 3-heffing over het spaarsaldo achterwege te laten in gevallen waarbij men een nieuwe woning via box 3 verkrijgt. Het gaat hier om gevallen waarbij men bij de verkoop en overdracht van een eigen woning in bijvoorbeeld 2011 een bedrag overhoudt na de aflossing van de hypotheekschuld en dat bedrag op een spaarrekening zet. In dat geval is er op 1 januari 2012 (waardepeildatum) sprake van een box 3-bezitting. Het feit dat men in 2012 de eigendom van een nieuwe eigen woning verkrijgt en voor de financiering hiervan het bedrag van de spaarrekening haalt doet er volgens de staatssecretaris niet toe. Het is voor de box 3-heffing niet van belang hoe lang de werkelijke bezitsperiode is. De rendementsgrondslag wordt ook in dit bijzondere geval gewoon aan de hand van een peildatum (1 januari) vastgesteld. De staatssecretaris wees er hierbij op dat de wetgever met de vermogensrendementsheffing (box 3) een robuust en eenvoudig uitvoerbaar systeem voor ogen had.
Meer informatie: ministerie van Financiën, 16 februari 2012, BLKB 2012/137M
Geef een reactie