In beginsel is een verzuimboete voor het niet doen van aangifte inkomstenbelasting € 369. In uitzonderlijke situaties, zoals het stelselmatig in verzuim zijn, kan de inspecteur een verzuimboete van € 5.278 opleggen.
Een vrouw kreeg voor het jaar 2016 een uitnodiging, herinnering en een aanmaning voor het doen van de aangifte inkomstenbelasting 2016. In de aanmaning stond een uiterste inleverdatum van 17 november 2017. De vrouw heeft de aangifte 2016 niet op die uiterste datum ingediend. Voor de jaren 2012 tot en met 2015 had de vrouw de aangifte ook al niet tijdig ingediend. De inspecteur liet weten voor 2016 een ambtshalve aanslag op te leggen verhoogd met een verzuimboete van € 5.278.
In geschil bij Rechtbank Den Haag is of de verzuimboete terecht is opgelegd en ook voor het juiste bedrag is opgelegd. Volgens de rechtbank heeft een verzuimboete tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen in te scherpen. Alleen bij afwezigheid van alle schuld (avas) dient oplegging van een boete achterwege te blijven. De rechtbank onderzoekt of sprake is van avas. De vrouw liet haar aangifte namelijk verzorgen door de accountant van haar man. Deze accountant had de aangifte te laat ingediend. Volgens de rechtbank dient het te laat indienen van de aangifte voor rekening en risico van de vrouw te komen. Ook het vermeende verzoek om uitstel voor het indienen van de aangifte gedaan op 13 november 2017 doet daar niet aan af. Uit niets blijkt namelijk dat de inspecteur heeft ingestemd met uitstel, ook is niet aangetoond dat een verzoek tot uitstel door de Belastingdienst is ontvangen. Nu de vrouw stelselmatig in verzuim is, is sprake van een uitzonderlijk geval, waardoor de inspecteur een verzuimboete van € 5.278 kan opleggen.
Wet: art. 67a AWR en paragraaf 21 tweede onderdeel BBBB
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 17 mei 2019 (gepubliceerd 27 mei 2019), ECLI:NL:RBDHA:2019:5266
Geef een reactie