Een bv had recht op volledige teruggave van btw voor onbetaald gebleven facturen van een failliete zakenpartner, ondanks dat ze via de bank van de failliete zakenpartner een bedrag had ontvangen uit de verkoopopbrengsten van de failliete boedel. Het compromis dat de bv en de bank hadden gesloten had namelijk geen rechtstreeks verband met de opstaande vordering op de failliete zakenpartner, oordeelde Hof Den Bosch.
Het ging om een aannemingsbedrijf dat onder meer bezig was met het bouwen van een hotel. Nadat een zakenpartner van het bedrijf failliet werd verklaard, bleef de aannemer zitten met onbetaalde facturen van € 1.000.000. De opbrengst die de curator ophaalde met verkoop van de failliete boedel (ruim € 10 miljoen), ging volledig naar een externe financier van de zakenpartner (een bank). Het aannemingsbedrijf vond echter dat zij ook recht had op een deel van de verkoopopbrengst en startte een civiele procedure. Hieruit volgde het compromis dat de bank ter finale kwijting een schadeloosstelling van € 475.000 betaalde. In geschil was de vraag of het aannemingsbedrijf recht had op een btw-teruggaaf over de volledige € 1.000.000 of dat alleen teruggaaf mogelijk was over € 525.000, zoals de fiscus meende. Hof Den Bosch besliste dat de schikking met de bank diende voor de afwikkeling van alle geschillen die bestonden tussen de bank en het aannemingsbedrijf. Er waren meer geschilpunten dan alleen de evenredige toerekening van de verkoopopbrengst van het bouwproject. Er was daarom geen rechtstreeks verband tussen het bedrag dat de bank betaalde en de openstaande vordering. Het aannemingsbedrijf kreeg dus gelijk.
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 27 maart 2015 (gepubliceerd 30 maart 2015), ECLI:NL:GHSHE:2015:1095
Geef een reactie