Hof Den Bosch oordeelt dat een winstverdeling bij een vof onzakelijk is. De verliezen zijn namelijk uitsluitend toegerekend aan één vennoot. Kosten van de vakbond zijn privé en daarom niet aftrekbaar.
Vanaf 2013 treedt de man toe tot de onderneming van zijn echtgenote. Vanaf dat moment verrichten de man en zijn echtgenote de onderneming in firma-verband. Tot en met 2013 heeft de man een dienstbetrekking, die door een vaststellingsovereenkomst is beëindigd. Naar aanleiding van een boekenonderzoek zijn navorderingsaanslagen inkomstenbelasting aan de man opgelegd. Er vindt een correctie van de winstverdeling plaats en enkele kosten zijn volgens de inspecteur niet aftrekbaar.
Procedure bij hof Den Bosch
Bij het hof is onder meer in geschil of de resultaatverdeling zakelijk is en of de kosten van het lidmaatschap van de vakbond en de kosten van schoonmaak aftrekbaar zijn.
Onzakelijke winstverdeling
De verdeling van een negatief resultaat zodanig dat bij een vennoot een positief resultaat ontstaat en bij de ander een hoger negatief resultaat, is onzakelijk. Het is ook niet aannemelijk dat een derde die in dezelfde positie als de man verkeert, deze winstverdeling zou accepteren. De winstverdeling bij de vof is volgens het hof daarom ook onzakelijk. Het hof gaat uit van een winstverdeling van 50% aan ieder van de vennoten.
Correctie kosten lidmaatschap vakbond en voor schoonmaak
Het hof acht de kosten voor het lidmaatschap van de vakbond niet aftrekbaar. Het is niet aannemelijk dat de vakbond op zal treden bij een zakelijk conflict van de vof. Ook heeft de ondernemer verklaard het lidmaatschap aan te houden vanwege mogelijke juridische conflicten over de uitleg van de vaststellingsovereenkomst. Omdat de inspecteur ter zitting heeft verklaard dat de correctie voor schoonmaakkosten komt te vervallen, oordeelt het hof dat deze kosten wel aftrekbaar zijn.
Geen nieuw feit en geen geslaagd beroep op vertrouwensbeginsel
De man heeft nog gesteld dat geen sprake is van een nieuw feit. De uitkomst van het boekenonderzoek vormt volgens het hof een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt.
Wet: art. 3.2 Wet IB 2001 en art. 16 AWR
Geef een reactie