Verstrekt een vennootschap een lening aan haar enig aandeelhouder terwijl dan al aannemelijk is dat de lening niet zal worden afgelost? Dan merkt de fiscus de lening aan als een winstuitdeling.
Een dga is enig aandeelhouder en bestuurder van een bv. Op de balans van de bv staat een rekening-courantschuld van de dga. Deze schuld is in 2017 met een bedrag van € 76.564 toegenomen. Volgens de inspecteur is voor dit bedrag sprake van een winstuitdeling aan de dga omdat het vanaf de aanvang van de schuld duidelijk is dat de dga het van de bv geleende bedrag niet kan terugbetalen.
Winstuitdeling door de bv
Uit eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad (zie NTFR 2004/1670) volgt dat de Belastingdienst een lening van een bv aan haar aandeelhouder aanmerkt als een onttrekking als aannemelijk is dat de aflossing van deze lening onmogelijk is of niet zal plaatsvinden. Als de onttrekking kan plaatsvinden uit de (toekomstige) winst of de winstreserves, kan sprake zijn van een winstuitdeling door de vennootschap aan de aandeelhouder. De Hoge Raad (zie NTFR 2023/122) heeft bepaald dat dit het geval is als:
- de vermogensverschuiving naar de dga plaatsvindt met de bedoeling deze te bevoordelen; en
- beide partijen zich bewust (hadden moeten) zijn van zowel de vermogensverschuiving als de bevoordelingsbedoeling.
Dga kan niet terugbetalen
Omdat de dga de enige bestuurder en aandeelhouder is van de bv, gaat de rechtbank ervan uit dat zowel de dga als de bv op de hoogte is van de vermogens- en inkomenspositie van de dga. De rechtbank wijst op de zeer aanzienlijke negatieve vermogenspositie (van enkele miljoenen negatief) en op het negatieve besteedbaar inkomen van de dga in 2017. Daarmee is het volgens de rechtbank duidelijk dat de dga de verstrekte bedragen niet zal terugbetalen. Hierdoor hebben deze bedragen de vennootschap definitief verlaten. De inspecteur heeft dus terecht een inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen.
Geef een reactie