Op grond van de BTW-Richtlijn mogen de fiscale autoriteiten een forfaitaire regeling invoeren voor landbouwers ter compensatie van de btw die is betaald over de aankopen van goederen en diensten van forfaitair belaste landbouwers. De fiscus mag een individuele landbouwer de toepassing van zo’n forfaitaire regeling niet ontzeggen op grond van de omstandigheid dat deze landbouwer een aanzienlijk financieel voordeel door de regeling behaalt.
Einde btw-landbouwregeling in zicht
Op Prinsjesdag 2017 heeft het toenmalige, demissionaire kabinet een wetsvoorstel gepubliceerd dat de btw-landbouwregeling afschaft. Zie ook ‘Afschaffing van de btw-landbouwregeling’. Vooralsnog geldt de regeling nog wel en ook in het kader van de afhandeling van deze regeling is het nuttig om de kern van deze regeling te kennen.
Doelgroep
De btw-landbouwregeling staat zoals de naam al zegt open voor landbouwers. Maar ook veehouders, tuinbouwers en bosbouwers kunnen van deze regeling gebruik maken. Veehouders kunnen de btw-landbouwregeling echter alleen toepassen voor zover hun bedrijfsuitoefening samenhangt met de exploitatie van de bodem. Voor het gemak wordt hier steeds gesproken over landbouwers.
Btw-vrijstelling
Landbouwers zijn geen omzetbelasting verschuldigd over hun prestaties voor zover deze prestaties bestaan uit:
- leveringen van producten die normaal gesproken vallen onder het verlaagde btw-tarief;
- diensten die naar hun aard bijdragen tot de agrarische productie en die de landbouwers met gebruikmaking van hun normale uitrusting en personeel verrichten;
- leveringen van gebruikte bedrijfsmiddelen en andere in het bedrijf gebruikte goederen.
Bij leveringen van producten die onder het verlaagde tarief vallen moet men in dit verband vooral denken aan:
- voedingsmiddelen;
- andere granen en peulvruchten;
- pootgoed bestemd voor de teelt van groente en fruit;
- rundvee, schapen, geiten; varkens en andere dieren die zijn bestemd voor het voortbrengen van voedingsmiddelen of op een andere manier in d elandbouw worden gebruikt. Ook de goederen die zijn bestemd voor het voortplanten van die dieren vallen onder het verlaagde tarief, evenals fokvee. Bovendien vallen slachtafvallen van genoemde dieren ook onder het btw-tarief van (nu nog) 6%;
- broedeieren voor pluimvee;
- beetwortelen;
- land- en tuinbouwzaden voor zover deze dienen voor de teelt van producten die onder het verlaagde btw-tarief vallen en oliehoudende zaden;
- rondhout;
- stro en veevoeders;
- vlas;
- wol, ruw en ongewassen;
- sierteeltproducten (bijvoorbeeld bloemen of boomkwekerijproducten).
Aftrek voorbelasting
Tegenover de vrijstelling staat dat de landbouwer evenmin de voorbelasting op de prestaties ten behoeve van zijn vrijgestelde prestaties kan aftrekken. Voor zover landbouwers met toepassing van de btw-landbouwregeling prestaties verrichten voor andere ondernemers, mogen deze afnemers 5,4% van het gefactureerde bedrag aftrekken als voorbelasting. Als de afnemer geen btw-belaste ondernemer is, kan hij dit zogeheten landbouwforfait ook toepassen als hij aan bepaalde voorwaarden voldoet. Als de landbouwer als gevolg van een levering in het kader van een afstandsverkoop btw moet afdragen in de lidstaat waar de vervoerde goederen aankomen, kan hij om een teruggaaf van btw verzoeken. Deze btw-teruggaaf bedraagt 5,4% van het gefactureerde bedrag.
Verzoek om ontheffing
Landbouwers kunnen de Belastingdienst verzoeken om de btw-landbouwregeling niet van toepassing te laten zijn. Als de fiscus dit verzoek inwilligt, geldt de ontheffing van de vrijstelling tot wederopzegging, maar minimaal vijf jaren. Na een wederopzegging moet een landbouwer vijf jaar wachten voor hij weer om ontheffing kan verzoeken.
Uitsluiting van btw-landbouwregeling
Lidstaten van de EU mogen op grond van de BTW-Richtlijn een forfaitaire regeling treffen voor landbouwers. Zij mogen bepaalde categorieën landbouwers evenals landbouwproducenten voor wie de toepassing van de normale btw-regeling geen administratieve moeilijkheden oplevert, uitsluiten van de forfaitaire regeling. Deze uitsluitingsgronden zijn uitputtend. Dit bleek toen de belastingdienst van het Verenigd Koninkrijk (VK) een rundveehouder de toepassing van de versie van het VK van de btw-landbouwregeling wilde weigeren. De rundveehouder had namelijk dankzij de toepassing van deze regeling een aanzienlijk financieel voordeel genoten. Dit leidde volgens de fiscus van het VK tot een schending van de fiscale neutraliteit. Het Hof van Justitie van de EU oordeelde echter dat de BTW-Richtlijn deze reden niet noemt als redenen om individuele landbouwers uit te sluiten van de toepassing van de forfaitaire regeling. En dus mag de fiscus in zo’n geval de toepassing van de btw-landbouwvrijstelling niet weigeren.
Richtlijn: artikelen 296 en 299 Richtlijn 2006/112/EG
Meer informatie: Hof van Justitie van de EU 12 oktober 2017, nr. C-262/16
Geef een reactie