Bij de berekening van de stakingswinst die is behaald op een bedrijfspand kan de fiscus niet zomaar ervan uitgaan dat het gehele pand behoort tot het ondernemingsvermogen. Het pand kan immers in de loop der jaren ook voor privédoeleinden worden gebruikt. Dit kan worden rechtgezet door toepassing van de foutenleer.
De eigenaar van een glashandelbedrijf spande een rechtszaak aan tegen de fiscus toen hij een aanslag inkomstenbelasting over 2005 inclusief boete kreeg opgelegd. In geschil was of het pand waarin de man zijn glashandel dreef geheel of slechts voor een deel behoorde tot het ondernemingsvermogen. Dat was van belang voor de berekening van de stakingswinst. Volgens het hof had de man zijn onderneming in 2005 geheel gestaakt. Een gemachtigde van de man had namelijk eerder verklaard dat de onderneming per 1 januari 2006 was overgegaan op de zoon. Het hof vond het aannemelijk dat voorafgaand aan die overname al stappen waren ondernomen om tot staking van de onderneming te komen. Nu vaststond dat de staking al in 2005 had plaatsgevonden, onderzocht de rechter vervolgens of het pand tot het ondernemingsvermogen behoorde. De man had het gehele pand vanaf het moment van aankoop aangemerkt als ondernemingsvermogen. Hij woonde zelf op de bovenverdieping, een deel van de begane grond werd gebruikt voor de onderneming en het andere deel werd verhuurd (keuzevermogen). De rechter was het met de man eens dat door het aanmerken van het woongedeelte als ondernemingsvermogen en niet als privévermogen de grenzen der redelijkheid waren overschreden. De inspecteur had het beroep van de man op de foutenleer dus ten onrechte afgewezen. Dit leidde echter niet tot een vernietiging van de aanslag, want de man kon niet aannemelijk maken dat de aanslag te hoog was vastgesteld. De door de rechter berekende stakingswinst op het pand en het belastbare inkomen uit werk en woning bedroegen zelfs meer dan de ambtshalve vastgestelde bedragen.
Wet: artikel 3.8 en 3.61 Wet IB 2001 en artikel 67a AWR,
Meer informatie: Hof Den Haag 7 februari 2014 (gepubliceerd 2 juni 2014), ECLI:NL:GHDHA:2014:1777
Geef een reactie