Een ondernemer die aan het urencriterium voldoet, moet ook bij een ondernemingsverlies de ondernemersaftrekposten toepassen. Tot 1 januari 2010 gold dit ook voor de MKB-winstvrijstelling. Dit bleek uit een zaak voor Hof Arnhem.
In deze zaak was in geschil of een ondernemer aan het urencriterium voldeed. Dit was van belang voor de beantwoording van de vraag of de inspecteur de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling bij het ondernemingsverlies had mogen optellen. De ondernemer was een maat in een melkveehouderij en een vennoot in een vof die een windturbinepark exploiteerde. In 2007 maakten zowel de melkveehouderij als de vof een verlies. De ondernemer gaf deze verliezen op in zijn IB-aangifte. Hij hield daarbij – in tegenstelling tot eerdere jaren en de jaren die daarna volgden – geen rekening met de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. De inspecteur was het daar niet mee eens. Hij wees erop dat de ondernemer zelf had aangegeven dat hij meer dan 1225 uur had besteed aan werkzaamheden voor zijn ondernemingen. Dit bleek onder andere uit de ‘Gecombineerde Opgave voor Landbouwtelling, Mestwetgeving en de Verzamelaanvraag Gemeenschappelijk landbouwbeleid’ (GDI) die de ondernemer zelf had ingevuld en ondertekend. Het hof stelde de inspecteur in het gelijk. Het jaar 2007 was in beginsel een jaar zoals alle andere jaren. Er waren nagenoeg evenveel personeelsleden in het bedrijf werkzaam, de ondernemer werkte als bedrijfsleider conform de GDI nog steeds 38 uur per week en hij maakte gebruik van nagenoeg evenveel melkrobots. Het hof vond de stelling van de ondernemer dat hij niet aan de 1225 uren toekwam als gevolg van de ziekte van zijn vrouw niet geloofwaardig. Het ondernemingsverlies dat defiscus had vastgesteld met toepassing van de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling bleef dus gewoon in stand.
Wet: artikel 3.2, artikel 3.76 en artikel 3.79a Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem, 23 oktober 2012 (gepubliceerd 1 november 2012), LJN: BY1913
Geef een reactie