Leningen om een valutarisico op een deelneming af te dekken vallen onder de deelnemingsvrijstelling. Men moet dit zien op niveau van de holding.
Een bv behoorde tot een internationaal concern dat actief was in de olie-en gaswinning. Zij was op 7 maart 2017 opgericht om de centrale houdster- en financieringsfunctie te vervullen. Deze holding voerde voor zowel jaarrekening- als belastingdoeleinden de euro als valuta. Een maand later nam zij een deelneming in een Noorse vennootschap, een AS, over van een zustervennootschap voor ongeveer $ 7,1 miljard. Op dat moment kwam dat bedrag overeen met circa € 6,7 miljard. Daarnaast nam de bv een schuld in Amerikaanse dollars en twee vorderingen in Noorse kronen (NOK) over van de zustervennootschap. Omgerekend in euro’s bedroeg de schuld ongeveer € 3,86 miljard en de vorderingen € 2,94 miljard. De bv had dus per saldo een schuld overgenomen, waarvan ruim € 922 miljoen was benut om een deel van de koopsom voor de AS te betalen. Een bedrag van € 842.907 zag op de financiering van overige vorderingen.
Doorvoeren koersdaling dollar
De AS hield zich bezig met de winning en verkoop van olie. Haar bezittingen bestonden voor minstens 90% uit vergunningen om olie-en gasvelden te exploiteren en uit gekapitaliseerde uitgaven. De waarde van deze bezittingen was afhankelijk van de olieprijs, die in dollars luidde. Ook de verkoop van geproduceerde olie en gas vond plaats in dollars. Toch stelde de AS haar jaarrekening en belastingaangiften op in NOK. De holding had deelneming in de AS bij aankoop gewaardeerd op verkrijgingsprijs of lagere bedrijfswaarde. In haar commerciële jaarrekening over 2017 had zij haar deelneming in de AS afgewaardeerd met ongeveer € 151,7 miljoen. De reden was dat de dollar toen in koers was gedaald ten opzichte van de euro. Volgens de Belastingdienst moest de bv ook rekening houden met haar lagere schuld in dollars.
Valutarisico voor houdstervennootschap
De bv stelt echter voor Rechtbank Den Haag dat de lening dient om het valutarisico af te dekken dat zij liep met haar deelneming in de AS. In dat geval valt het valutaresultaat van zo’n geldlening onder de deelnemingsvrijstelling. De inspecteur betwist dat deze bepaling van toepassing is, omdat de AS zelf haar jaarrekening opstelt in NOK. De bv zou daardoor een valutarisico met betrekking tot de NOK lopen. Maar de rechtbank benadrukt dat men op het niveau van de belastingplichtige moet beoordelen wat het valutarisico op de deelneming is. Omdat de holding de deelneming heeft gekocht voor dollars, loopt zij in die valuta een risico. De commerciële afwaardering van de bv van de deelneming bevestigt bovendien dat zij een euro – dollar valutarisico loopt met deze deelneming. Resultaten op de dollarschuld zijn dus vrijgesteld.
Geef een reactie