Het enkel volgen van aangiften waarin een verhoging van de hypotheek is verwerkt, brengt niet met zich mee dat men ontslagen is van de last te voldoen aan de wettelijke eis van staving met schriftelijke bescheiden. Wel verwerkt de inspecteur mogelijk zijn rechten door pas na verloop van een bepaalde periode dit bewijs op te vragen.
Een echtpaar had voor de aanschaf van hun woning een lening afgesloten. In 2007 verhoogde het echtpaar de lening en in 2008 verhoogde het echtpaar opnieuw de lening, maar dit keer gebruikten de man en de vrouw de verhoging voor consumptieve uitgaven. In 2013 vroeg de inspecteur om een verklaring van de stijging van de lening in 2007 en de stijging tot het huidige saldo. Tevens vroeg hij om een verklaring waarom de hypotheekrente ruim 9% bedroeg.
Verbouwing
In geschil bij Hof Den Bosch is onder meer of is voldaan aan de eis dat het echtpaar met schriftelijke bescheiden heeft aangetoond dat de verhoging is gebruikt voor onderhoud. Verder is nog in geschil of de inspecteur zijn rechten om te corrigeren niet door tijdsverloop heeft verwerkt. De man en de vrouw hadden Excel-overzichten gemaakt met een opsomming van de verbouwingskosten in 2006 en 2007, fotomateriaal overhandigd waarop de verbouwing is te zien en een verkoopbrochure. Het hof oordeelt dat de inspecteur gelijk heeft en dat alleen rekeningen kunnen dienen als schriftelijke bescheiden ter onderbouwing van de verhoging van de hypotheek.
Het hof constateert dat de inspecteur de aangiften over 2007 tot en met 2009 zonder correctie heeft gevolgd en ook de aangiften over de jaren 2013 tot en met 2015 zijn gevolgd. Het enkele volgen van de aangifte brengt echter nog niet met zich mee dat men ontslagen is van zijn plicht de verhoging van een lening met bewijsstukken te staven. Volgens het hof is echter denkbaar dat de inspecteur na verloop van een bepaalde periode zijn recht heeft verwerkt om bewijs van de aftrek van de kosten van de eigen woning te vragen. De inspecteur heeft pas om gegevens gevraagd in 2013, ruim zes jaren na afloop van het jaar. Nu de navorderingsperiode voor het jaar 2007 voorbij is, is van een dergelijk lange periode sprake.
Meer informatie: Gerechtshof Den Bosch 8 juni 2018 (gepubliceerd op 6 september 2018), ECLI:NL:GHSHE:2018:2463
Geef een reactie