Als een bestuurder van een stichting leidinggeeft aan het herhaaldelijk plegen van belastingfraude, riskeert hij gevangenisstraf als hij uiteindelijk tegen de lamp loopt. Zelfs als de onterecht genoten btw-teruggaven zijn besteed aan goede doelen, kan nog sprake zijn van ernstige fraude, aldus Hof Den Bosch.
Een voorzitter van een goededoelenstichting was door Rechtbank Zeeland West-Brant veroordeeld tot negen maanden gevangenisstraf vanwege btw-fraude. De man gaat in hoger beroep. Het hof verklaart hem echter schuldig aan het feitelijk leiding geven aan btw-fraude. Het hof acht namelijk bewezen dat de stichting over het tweede kwartaal van 2016 op basis van valse facturen voorbelasting op ingekochte kantoorartikelen heeft geclaimd. De inkopen van kantoorartikelen hebben in werkelijkheid nooit plaatsgevonden. Ook over andere tijdvakken heeft de stichting voorbelasting teruggevraagd zonder dat daaraan inkopen en/of inkoopfacturen ten grondslag lagen.
Identiek fraudepatroon
Nu zijn in de tenlastelegging slechts vijf aangiften gespecificeerd en bewezenverklaard. Maar het hof meent dat het bij de straftoemeting rekening mag houden met het nadeel dat is ontstaan als gevolg van het indienen van alle onjuiste btw-aangiften van de stichting over de desbetreffende jaren. Voor de aangiftetijdvakken in de periode 2005 tot en met 2010 komt namelijk uit het procesdossier naar voren dat een identiek fraudepatroon zich voordoet. Het hof schat dat Nederland en de EU door de fraude een belastingnadeel van € 257.848 hebben geleden. De voorzitter weet niet aannemelijk te maken dat hij de onterecht ontvangen btw-teruggaven heeft geschonken aan goede doelen in Afrika. Maar zelfs als zo’n schenking wel aannemelijk was, zou dat volgens het hof niets af doen aan de ernst van de belastingfraude. Het hof komt zelfs tot een hogere straf dan de rechtbank. Het hof veroordeelt de man tot twaalf maanden gevangenisstraf.
Wet: art. 69 AWR
Meer informatie: Gerechtshof Den Bosch 11 september 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3313
Geef een reactie