De staatssecretaris van Financiën geeft in antwoord op een vraag uit de Eerste Kamer aan hoe de bestedingsreserve voor bepaalde stichtingen en verenigingen concreet in zijn werk gaat. Dotaties aan de bestedingsreserve leiden tot uitstel van de heffing van vennootschapsbelasting.
Een stichting die is aangemerkt als culturele instelling runt een museum met daarin een museumwinkel en een horecagelegenheid. Het museum kiest voor integrale Vpb-belastingplicht. De exploitatietekorten van het museumdeel bedragen in een jaar € 30.000. De overschotten uit de horecagelegenheid en de museumwinkel bedragen in dat jaar samen € 60.000. Door gebruik te maken van de optie integrale belastingplicht kunnen de negatieve resultaten van het museumdeel worden verrekend met de winsten van de winkel en de horecagelegenheid. In totaal bedraagt de fiscale winst van de stichting dan nog € 30.000. Het museum wil over twee jaar een nieuwe vleugel aan het bestaande museum toevoegen. Het is mogelijk om de totale winst van € 30.000 toe te voegen aan de bestedingsreserve, waardoor de stichting feitelijk over dat jaar geen belasting hoeft te betalen. Het bedrag van de bestedingsreserve moet te zijner tijd worden afgeboekt op de investering in de nieuwe vleugel.
Wet: artikel 12 Wet Vpb 1969
Meer informatie: ministerie van Financiën, 13 december 2011, nr. AFP/2011/969
Geef een reactie