De demissionaire staatssecretaris van Financiën heeft een nadere toelichting gegeven over de omstandigheden waaronder emigranten (waarschijnlijk) vanaf 1 januari 2013 uitstel kunnen krijgen van de invordering van exitheffingen.
De staatssecretaris heeft dit gedaan in een nota naar aanleiding van het verslag over de voorgestelde Wet uitstel van betaling exitheffingen (zie ook Wetsvoorstel uitstel van betaling exitheffingen). Hij benadrukt daarbij dat de exitheffingen op zich niet in strijd zijn met het Europees recht. De Belastingdienst moet wel uitstel van betaling geven zolang de fiscale en stille reserves nog niet zijn gerealiseerd. Of sprake is van zo’n realisatie moet de Belastingdienst vaststellen door de emigrant te vergelijken met een Nederlandse belastingplichtige onderneming. Als de emigrant aan doorschuiving zou kunnen doen als hij binnenlands belastingplichtige was, vindt geen realisatie plaats.
Uitstel
De staatssecretaris bevestigt dat betalingsuitstel ook mogelijk is als men vermogensbestanddelen met een stille reserve van een Nederlandse vaste inrichting overbrengt naar het hoofdkantoor in de EU of de EER. Daarvoor is het niet nodig de Nederlandse vaste inrichting te beëindigen. Daarnaast bevestigt de staatssecretaris dat uitstel mogelijk is bij een grensoverschrijdende omzetting van rechtspersonen. De NOB heeft gevraagd volgens welk recht men de woon- en vestigingsplaats moet bepalen in het kader van de uitstelfaciliteit. Het antwoord van de staatssecretaris luidt dat het Nederlandse recht bepalend is, omdat het uitstel een Nederlandse faciliteit is.
Zekerheidstelling en administratieverplichting
Wie uitstel van betaling van exitheffingen krijgt, moet in beginsel jaarlijks een fiscale balans en resultatenrekening opstellen volgens Nederlandse regels met betrekking tot de overgebrachte vermogensbestanddelen. De Belastingdienst moet aan de hand van deze stukken kunnen zien of en in welke mate realisatie heeft plaatsgevonden. Tot de administratieve verplichtingen behoort de zekerheidstelling. De staatssecretaris maakt duidelijk dat de fiscus het uitstel beëindigt voor zover de belastingplichtige geen zekerheid kan stellen. Het uitstel blijft dus gelden voor het deel waarvoor de belastingplichtige nog wel zekerheid kan stellen. De fiscus loopt over dat deel immers geen risico. Bij fusie, splitsing en omzetting gaan de administratieve verplichtingen rond de exitheffingen over naar de verkrijgende vennootschap.
Wet: artikel 25a IW 1990 (nieuw)
Meer informatie: ministerie van Financiën, 18 oktober 2012, nr. DB/2012/380
Geef een reactie