Was sprake van medicijnontwikkeling of kredietverstrekking? Deze vraag – die bepalend was voor de btw-heffing – speelde in een zaak bij Hof Leeuwarden.
In dit geval waren er meerdere elementen van een prestatie aanwezig die niet gesplitst konden worden, namelijk medicijnontwikkeling (btw-belast) en kredietverstrekking (btw-vrij). Gerechtshof Leeuwarden moest daarom bepalen wat de overheersende elementen waren van de gesloten overeenkomst om te achterhalen om welke prestatie het ging. Hiervoor vond de rechter het doorslaggevend dat de bijdragen die de kredietverlener (de Staat) had verstrekt moesten worden terugbetaald met rente, en dat de kredietverlener als investeerder in de ontwikkeling geen product (medicijn tegen antrax) zou krijgen, maar alleen een ‘preferred buyer’ positie. Het overheersende element was het btw-vrijgestelde verstrekken van (investerings)krediet.
Wet: Artikel 11, lid 1, onderdeel j Wet OB 1968
Meer informatie: Hof Leeuwarden, 16 augustus 2011 (gepubliceerd 18 augustus 2011), LJN: BR5330
Geef een reactie