Volgens Hof Den Haag moet een vermindering van een navorderingsaanslag naar aanleiding van afspraken in een vaststellingsovereenkomst worden opgevat als een uitvoering van de vaststellingsovereenkomst. Van een uitspraak op bezwaar is in dat geval geen sprake.
Een ambtshalve vermindering, zoals de vermindering van een navorderingsaanslag, is geen aanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking. Daartegen staat dus geen beroep op de belastingrechter open. Wordt toch een beroep ingesteld dan moet de rechter dit niet-ontvankelijk verklaren. In de zaak voor Hof Den Haag stelde belanghebbende beroep in tegen de vermindering van een navorderingsaanslag. Volgens de inspecteur had belanghebbende echter geen belang meer bij een uitspraak op bezwaar tegen deze aanslag, nu deze tot nihil was verminderd naar aanleiding van afspraken in een vaststellingsovereenkomst. Het hof gaf de inspecteur gelijk. Het hof vond dat de inspecteur uitvoering had gegeven aan de vaststellingsovereenkomst. Belanghebbende was namelijk op het moment van de vermindering van de navorderingsaanslag op de hoogte van de vaststellingsovereenkomst en kon vaststellen dat de verminderingen overeenkwamen met de afspraken in de vaststellingsovereenkomst. Volgens het hof had belanghebbende de vermindering van de aanslag dus niet moeten opvatten als uitspraken op bezwaar. Bovendien had belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat hij de inspecteur schriftelijk had medegedeeld dat sprake was van het niet tijdig doen van een uitspraak op de ingediende bezwaren. Ook leidde het hof uit correspondentie tussen belanghebbende aan de inspecteur af dat belanghebbende van mening was dat de bezwaarfase nog niet was afgerond. De rechtbank had volgens het hof op grond van deze feiten en omstandigheden het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk moeten verklaren.
Wet: artikel 65 AWR
Meer informatie: Hof Den Haag, 17 april 2012 (gepubliceerd 29 juni 2012), LJN: BW9958
Geef een reactie