De Belastingdienst kan de aftrek van voorbelasting weigeren als de ondernemer niet beschikt over een correcte factuur van zijn leverancier. Een kleine onvolledigheid in de tenaamstelling maakt een factuur niet automatisch ongeschikt. Zo luidt het oordeel van de Hoge Raad.
In beginsel moet een factuur de volledige naam en het volledige adres van de ondernemer (de leverancier) en zijn afnemer bevatten (zie ook: ‘Nieuwe btw-regels voor facturering en administratie per 1 januari 2013’). De Hoge Raad benadrukt dat daarbij van belang is dat de fiscus de leverancier aan de hand van de factuurgegevens kan identificeren en traceren. In de zaak voor de Hoge Raad ging het om een factuur waarop de handelsnaam van de leverancier stond. Deze handelsnaam was niet identiek aan de naam waaronder de leverancier was ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel. Het adres op de factuur kwam wel overeen met het adres in het register. De Hoge Raad concludeerde dat in deze zaak de leverancier van de belanghebbende misschien wel te identificeren en te traceren was. Omdat in de voorgaande fase het hof daar geen rekening mee had gehouden, verwees de Hoge Raad de zaak door naar een ander hof.
Wet: artikelen 15, eerste lid, onderdeel a en 35a, eerste lid, onderdeel e OB 1968
Update
Inmiddels heeft het hof waarnaar deze zaak is verwezen uitspraak gedaan. Het hof heeft geoordeeld dat de onvolledige naam geen ruimte overliet voor misverstanden. Daar zorgden de overige gegevens op de factuur wel voor. Ook had de belanghebbende de fiscus diverse keren verzocht het btw-nummer van de leverancier te verifiëren. Steeds had de Belastingdienst bevestigd dat het btw-nummer correspondeerde met de gegevens onder de geregistreerde naam en handelsnaam van de leverancier. Belanghebbende mocht er dus van uitgaan dat alles klopte en zijn beroep was dan ook gegrond.
Meer informatie: Hoge Raad, 8 maart 2013, LJN: BW5395
Geef een reactie