De inkomstenbelasting kent diverse faciliteiten voor ondernemers. Vaak geldt daarbij de voorwaarde dat de ondernemer aan het urencriterium voldoet. In dit achtergrondartikel nemen we dit criterium nog eens onder de loep.
Ondernemingsfaciliteiten
De volgende ondernemersfaciliteiten zijn alleen van toepassing als de ondernemer aan het urencriterium voldoet:
- de mogelijkheid om 12% van de winst uit onderneming te doteren aan de fiscale oudedagsreserve (FOR). De FOR-dotatie bedraagt in beginsel maximaal € 9.542 (bedrag 2012);
- de zelfstandigenaftrek van € 7.280 (bedrag 2012);
- de aftrek speur- en ontwikkelingswerk (S&O) van in beginsel € 12.310 (bedrag 2012);
- de meewerkaftrek. Deze is mede afhankelijk van de winst;
- de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid van minstens € 4.000. Hiervoor geldt een afwijkend urencriterium; en
- de MKB-winstvrijstelling van 12% van de winst uit de ondernemingen na toepassing van de ondernemersaftrek.
Voor de meeste faciliteiten gelden daarnaast aanvullende voorwaarden.
Ondernemer
Het urencriterium is alleen van belang voor natuurlijke personen die kwalificeren als echte ondernemers voor de inkomstenbelasting. Het gaat dus om de personen die op eigen rekening een onderneming drijven en verbonden zijn voor de verbintenissen van de onderneming. Medegerechtigden en andere winstgenieters zijn geen echte ondernemers. Zij komen niet in aanmerking voor de ondernemersfaciliteiten waarvoor het urencriterium van belang is.
Uren
Een ondernemer voldoet aan het urencriterium als hij aan twee voorwaarden voldoet. De eerste voorwaarde is het meest bekend. Deze voorwaarde houdt in dat de ondernemer minstens 1225 uren besteedt aan werkzaamheden voor één of meer ondernemingen. De werkzaamheden zijn alleen van belang als de belastingplichtige de winst uit de desbetreffende onderneming geniet als een echte ondernemer.
Grotendeelscriterium
De tweede voorwaarde is dat de ondernemer meer dan de helft van zijn totale arbeidstijd besteedt aan werkzaamheden voor zijn onderneming(en). Deze voorwaarde kan een probleem worden als de ondernemer ook in dienstbetrekking werkt. In een zaak voor Hof Leeuwarden had een exploitant van een restaurant een fulltime baan. Hij besteedde 2080 uren aan werkzaamheden voor zijn dienstbetrekking. Om aan het grotendeelscriterium te voldoen moest hij dus minstens 2081 uren aan zijn onderneming besteden. Zijn totale arbeidstijd zou dan 4161 uren zijn, waarvan de ondernemer meer dan de helft aan zijn onderneming had besteed. De exploitant kon dit echter niet aannemelijk maken, zodat hij niet voldeed aan het urencriterium. Maar in een oudere zaak (Hof Arnhem, 12 augustus 2004, LJN: AR4482) bleek een ondernemer die ook fulltime als muzikant in dienstbetrekking was toch aan beide voorwaarden van het urencriterium te voldoen.
Starters
Een startende ondernemer hoeft niet aan het grotendeelscriterium te voldoen. Hij hoeft dus alleen 1225 uren aan zijn onderneming te besteden. Een ondernemer kwalificeert in een kalenderjaar als een starter als hij in één of meer van de vijf voorafgaande jaren nog geen ondernemer was.
Verlaagd urencriterium
Als een startende ondernemer recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, mag hij onder voorwaarden de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid toepassen. Ten eerste moet hij niet voldoen aan het normale urencriterium, maar wel aan het verlaagd urencriterium. Dat betekent dat hij minstens 800 uren in zijn onderneming moet werken in plaats van minstens 1225 uren. Omdat hij een starter is, hoeft hij niet te voldoen aan het grotendeelscriterium.
Wet: artikel 3.6 IB 2001
Meer informatie: Bron: Hof Leeuwarden, 17 januari 2012, LJN: BV1298
Geef een reactie