Het beheer door beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen voor collectieve belegging van bijeen gebrachte vermogens is vrijgesteld van omzetbelasting. Beleggingsmaatschappijen die onroerende zaken exploiteren kunnen onder voorwaarden ook kwalificeren als collectieve beleggingsmaatschappij. Een van de voorwaarden is dat de beleggingsmaatschappij onder overheidstoezicht staat. Hierbij mag geen sprake zijn van een ontheffing.
De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in een zaak waarin een N.V. in 1996 diensten had verricht voor andere vennootschappen. Deze vennootschappen hielden zich bezig met de acquisitie van aandeel- en certificaathouders en het aan- en verkopen en exploiteren van onroerend goed. De vraag was of de diensten door de N.V. waren vrijgesteld van btw. Advocaat-Generaal Ettema had de Hoge Raad geadviseerd de zaak door te verwijzen naar een ander hof. Dit hof zou onder meer moeten onderzoeken of de vastgoedvennootschappen in 1996 een vergunning hadden verkregen op basis van de toen geldende Wet toezicht beleggingsinstellingen (Wtb). Zie: ‘A-G: btw-vrijstelling vastgoed-bv vereist Wft-toezicht’. De Wtb is overigens per 1 januari 2007 vervangen door de Wet op het financieel toezicht (Wft). De Hoge Raad volgt de A-G in haar conclusie. De Hoge Raad benadrukt daarbij dat de Wtb ook onder voorwaarden een vrijstelling verleende voor het verbod om zonder vergunning bepaalde activiteiten te verrichten. Als een vennootschap deze vrijstelling mocht toepassen, mag men niet zomaar ervan uitgaan dat sprake was van voldoende overheidstoezicht en daarmee van btw-vrijgestelde beheerdiensten. De Hoge Raad heeft Hof Arnhem-Leeuwarden de opdracht gegeven dit nader te onderzoeken
Wet: artikel 11, eerste lid, onderdeel i sub 3° Wet OB 1968
Meer informatie: Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2684
Geef een reactie